Code
oranje voor de noordelijke provincies. De wind scherpt zich bulderend aan mijn
oorschelpen terwijl ik er midden op deze turbulente ochtend tegenin probeer te
rennen. Vooral op het dwarse deel van de Hommelstraat, en later op de
Waalbandijk, lukt het de westerstorm mij af en toe een wandeltempo op te
leggen. Op de Waal veroorzaakt code oranje zelfs witte schuimkoppen en dat nog
wel tegen de stroom in.
Vlak voordat mijn dag begon, veel te vroeg
voor een gepensioneerde zoals ik, deed deze depressieve storm mij
inbeelden dat het dak van onze dakkapel niet tegen dit geweld bestand is. Als
gevolg daarvan donderde een hele rij dakpannen in ons bed. Precies tussen ons
in. Op één na, die landde op mijn hoofd. De schok maakte mij een beetje wakker en
ik vroeg mij af hoeveel er van mijn gezicht over zou zijn. Dat viel mee (als in
werkelijkheid zo’n betonnen dakpan op mijn gezicht was gevallen, zou de
oogarts, waarmee ik al heel vroeg een afspraak had, grote moeite hebben om in
die puinhoop mijn rechteroog te vinden.) Nasuffend van die droom schoor ik slaap,
schuim en stoppels van mijn kin onderwijl onze merel, eigenlijk die van de buurvrouw
want zij voert hem trouw, net buiten het badkamerraam alvast zijn
stembanden opwarmde.
Nu ren ik op de dijk en denk aan koeien.
Of liever gezegd aan de boeren die in 1984 onder leiding van Gerrit Braks, toen
minister van landbouw, natuurbeheer en visserij, de Europese melkquota kregen
opgelegd. Een aantal van hen ervoer hun quotum, waarmee de melkprijs moest gereguleerd,
als een sterke tegenwind (zoals die waartegen ik nu loop op te boksen). Hoewel
ik weinig kaas heb gegeten van de economische kanten van het boerenbedrijf, heb
ik evengoed het eigenwijze idee dat het niet veel heeft geholpen, die Europese
afspraak over de maximaal te produceren hoeveelheid melk. Gedurende de dertig melkquotumjaren
is de prijs van melk wel degelijk gedaald. Ik heb tenminste de indruk dat wij tegenwoordig
niet zoveel meer voor een liter melk betalen dan in 1984, terwijl onze inkomens
ongeveer verdrievoudigden. Ik meen dat een bedrijf met dertig melkkoeien – 30 maal
10.000 liter melk per jaar! – in de tachtiger jaren prima het inkomen voor een
gezin kon genereren. Hoe is dat vandaag de dag?
Misschien hebben zij wel gelijk, die
boeren die blij zijn met het einde van de regeling. Misschien om de verkeerde
reden. Misschien moeten zij, in plaats het aantal melkkoeien te verhogen, naar
de achterliggende oorzaken van hun malheur kijken. Volgens mij hebben lage
melkprijzen alles te maken met ons economische model. Het is de marktwerking
die boeren dwingt steeds meer koeien aan het werk te zetten. Nederland wordt
bedolven onder mest. Stukken land worden omgeploegd voor maïs, steeds meer, koeloze
weilanden vol voedingsgrassen en onafzienbare stallen (ik herinner mij het
bedrijf van boer-zoekt-vrouw-boer Richard, meer dan duizend koeien. Voeren lukte slechts met behulp van een tractor.
Volgens mij zijn het de banken, zuivelproducenten
en grootgrutters die het meeste garen bij deze gang van zaken spinnen.
Ondertussen probeer ik onder de Tacitusbrug door te rennen. Bepaald geen
sinecure! De wind brengt mij nagenoeg tot staan. Een mooi punt om weer op huis
aan te gaan en dat gaat rap met die zelfde wind. Zo hoopten ook de boeren vanaf
morgen te mogen gaan. Maar zij rekenden niet op onze staatssecretaris! Sharon
Dijksma laat hun tegenwind voortduren met haar grondgebonden-melkveebedrijven-regeling:
mits voldoende grond mogen boeren melkkoeien aanschaffen. Hartstikke goed voor
de natuur, maar de boeren blijven doormodderen. Vrees ik.
Tamelijk naïef, ik weet het, maar…
Misschien gaat het onze boeren meer voor
de wind met een opgeld voor iedere liter melk. Zeg tien cent. Acht voor de boer
en twee voor het herstellen van de natuur (dikke neus naar banken,
zuivelproducenten en grootgrutters). Mevrouw Dijksma, is dit geen goed idee?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten