vrijdag 27 oktober 2017

Interactief

Zachtroze zonlicht belooft een mooie dag. Zeven ganzen, in formatievliegend gelijk een verticale rij wapperende Tibetaanse gebedsvlaggetjes, gakken scherven uit de overheersende rust waarin ik fantaseerde over een vorkje appeltaart. Een hapje van hetzelfde gebak als dat waarop de tafel van DWDD gisteravond werd getrakteerd door de bakkers die deelnamen aan de finale van Heel Holland Bakt. Het lukte bijna. Bijna had ik de smaak te pakken. Misschien was het me dit keer gelukt. Misschien, als ik deze om aandacht schreeuwende ganzen had kunnen negeren. Helaas, blijkbaar is de werkelijkheid sterker dan de fantasie. Nog wel!
Terwijl ik over de Dwarshommelstraat verder ren, in mijn mond (nog steeds) niets dan de smaak van speeksel, realiseer ik mij dat velen mijn poging om smaak en structuur van appelgebak te verbeelden onwijs zullen vinden. Maar toch! Als je zoals ik heb gezien dat wanden in een huis van vorm veranderen waar je bij staat, kun je net zo gemakkelijk geloven dat je daadwerkelijk van het gebakje kunt proeven dat via de televisie aan je wordt getoond.
Nog niet zo lang geleden zag ik hoe wij volgens een jonge wetenschapper in de toekomst wonen. Hij bedacht een oplossing voor het probleem van de steeds uitdijende wereldbevolking waardoor de vorm van onze huizen en de manier waarop wij woningen bouwen onhoudbaar worden. Helaas ben ik vergeten wanneer ik het betreffende programma zag en door wie het werd gepresenteerd en de naam en studierichting van de wetenschapper. Mijn resumé: de wetenschapsman stelde vast dat wij sommige gedeelten van onze huizen slechts sporadisch gebruiken waardoor bepaalde vertrekken niet voortdurend beschikbaar hoeven te zijn. In zijn visie kunnen appartementen naar behoefte worden aangepast. Zo kan bijvoorbeeld de studeerkamer van de buurman bij jouw appartement worden gevoegd om er tijdelijk een logé in te huisvesten. Deze oplossing kunnen we toepassen omdat wij in die toekomst niet meer zoveel spullen om ons heen verzamelen. Daarin wordt op een andere manier voorzien – denk bijvoorbeeld aan boeken die je nu al op een e-reader kwijt kunt waardoor niet alleen boeken maar ook boekenkasten overbodig zijn. Wanden en dak worden in de toekomst gemaakt van een plastische substantie. Muren en plafonds kunnen van vorm veranderen zoals de Barbapappa’s hun gedaante in iedere gewenste vorm kunnen brengen. Als je de bovenverdieping voor een poosje niet nodig hebt is ook de trap overbodig zodat je deze kunt laten vervloeien met de wanden. Een badkamer op een andere plaats? Geen probleem. De uitvinder beweegt zijn handen langs een van de wanden waarop een douchekop en kranen verschijnen. Ook vaste waterleidingen en afvoeren worden overigens overbodig omdat deze voorzieningen in dat plastische bouwmateriaal worden opgenomen. Het is dus niet zo vreemd dat ik in eerste instantie meende dat ik naar een uitzending van Mindf*ck keek. Victor Mids laat immers ook dingen verdwijnen en verschijnen waar hij dat wil. Ik had het mis, hier werd een serieuze oplossing voor een serieus probleem gepresenteerd. 
Wanneer gaan we op die manier bouwen? Ik hield even mijn adem in: over een afzienbare periode van vijf tot tien jaar worden de eerste projecten in Nederland gerealiseerd! Ha, dacht ik bij mijzelf, dat ga ik misschien nog meemaken!
Met deze beelden nog vrij vers in mijn hoofd keek ik naar een aflevering over de hobbybakkers. Het was toen dat ik bedacht dat het niet eerlijk is dat alleen de jury van deze heerlijke baksels mag proeven. Televisie moet wat mij betreft in alle opzichten interactief worden. Er staat wellicht een jonge wetenschapper op die die probleem ook constateert. Dus let op: over een paar jaar verschijnen de beelden desgewenst meerdimensionaal op de wand van onze keuze van dat moment en kunnen we in alle opzichten meebeleven wat er in de HHB-Tent gebeurt, en als we dat willen kunnen we een vorkje meepikken van de Mocha Cherry Wedding taart van Hans.



vrijdag 20 oktober 2017

Luilekkerland

Op de Veluwe is een wolf gesignaleerd, las ik op mijn gsm. Ik wist dat er iets bijzonders was, gisteravond. Of liever gezegd vanmorgen want de dag was toen nog maar tien minuten oud. Dat bijzondere werd veroorzaakt door de temperatuur, dacht ik. Die voelde tijdens onze korte wandeling na afloop van het bezoek aan Ben, de jarige broer van Riky, zo vreemd aan dat ik bij thuiskomst mijn gsm checkte: zeventien graden boven nul. Misschien wel de warmste-ooit-gemeten eerste tien minuten van een 20ste oktober, dacht ik vlak voordat ik dat berichtje over de waargenomen wolf zag. Toen viel bij mij het kwartje: een wolf op de Veluwe! Morgen kan dat prachtige dier hier in de uiterwaarden zijn.
Het allereerste morgenlicht werkte ontnuchterend. Vooral toen het geluid van regendruppels op het dak me liet weten dat het een nat hardlooprondje worden zal. Die Veluwe-wolf ga ik niet ontmoeten, zei ik tegen mijn spiegelbeeld terwijl ik me stond te scheren. In zekere zin gaf De Gelderlander mij ongelijk: toen ik de krant van de mat raapte stond ik oog in oog met het prachtige portret van canis lupus. Voorlopig moet ik het doen met het gebruikelijke spul als eksters en kraaien en als om dit vermoeden te onderstrepen, scheren drie kraaien over het dak van Ria’s huis waar ik net aan voorbij ren, om in een boomkruin te landen vanwaar zij mij trakteren op een felle scheldkanonnade. En dat noemt zich zangvogel!
Over kraaien gesproken, mooi zingen ze weliswaar niet, maar ze zijn veel mooier dan ik tot voor kort dacht, die zwarte lastpakken. Een paar dagen geleden kreeg ik de kans er een te observeren. Hij zat op zo’n vijf meter afstand en werd door de zon belicht als door een fotografenspotlight. Of deze kraai had helemaal niet door dat ik zo dicht bij hem stond of hij deed alsof. Ik denk dat het een pose was want kraaien zijn buitengewoon slim! Hoe dan ook, wij konden elkaar op ons gemak en ongegeneerd bekijken. En toen zag ik het. Toen zag ik dat deze vogelsoort die we vaak zwarte kraai noemen, niet volledig zwart is. Het zonlicht toverde prachtige bronsgroene vlekjes uit zijn zwarte borstveren zodat hij de uitstraling van een spreeuw kreeg.
Foto: de Gelderlander 20-10-17
Nu schiet me ineens te binnen wanneer wij elkaar bekeken, die kraai en ik. Dat was op de dag dat De Gelderlander bekend maakte dat lokmiddelen weer zijn toegestaan bij het jagen op kraaien en kauwen. Daarmee spelen jagers in op de slimheid van deze vogels. Zij maken hen nieuwsgierig met lokvogels, fluitjes of voer en deze laffe jagers schieten hen af als zij zich te dicht bij wagen. Ik weet nog dat ik aan dit slechte nieuws dacht, toen ik deze prachtige kraai van zo dichtbij bewonderen mocht. 
Mijn weerzin tegen jagers, die ik al had vanaf de eerste keer dat ik het liedje over de drie parmante haasjes hoorde, is toegenomen nu ik weet hoe mooi kraaien in wezen zijn. Net zoals wolven. Naast hun schoonheid hebben zij meer gelijkenissen. Ze zijn beiden geïnteresseerd in aas en afval maar zijn gek op levende prooi. Voor de een zijn dat insecten en kleine vogeltjes de ander jaagt (in roedelverband) graag op grotere prooidieren maar een schaap of een kip maakt bij hem al helemaal geen kans. Koeien en schapen en kippen vormen het probleem bij de komst van de wolf naar ons overbevolkte land. Deze landbouwdieren maken van Nederland een waar Luilekkerland voor wolven! En met de komst van wolven zal (helaas) ook het aantal jagers toenemen. 
Kortom, mooie, prachtige Veluwe-wolf, hoe graag ik je ook zie, als je verstandig bent blijf je verre van hier. En bovendien, volgens de gemeentewet mag je niet on-aangelijnd in de Beuningse uiterwaarden rennen. En een baasje die zo gek of lief is om jou regelmatig uit te laten, die vind je niet.


vrijdag 13 oktober 2017

Prikken

Aan het begin van deze week knipte ik plaatjes uit folders en brochures en tijdschriften, en plakte ze in een vakantieschrift. Dat fröbelwerkje vergde weinig ruimte in mijn hoofd zodat ik onderwijl aan andere dingen kon denken, aan prikken en plakken op de kleuterschool bijvoorbeeld. Een herinnering die werd opgeroepen door dat knutselen, denk ik. Voor de eerste keer prikken en plakken, niet knippen en plakken, deed ik op de dag waarop ik voor het eerst via glanzend groen geschilderde deuren in de wereld van het onderwijs stapte. 
Nu ren ik over de Hommelstraat. De zon is een half uur geleden opgegaan en ondanks dit vroege uur, is er niet veel ruimte in mijn hoofd omdat ik helemaal in beslag word genomen door nieuwsfeiten zoals de vondst van het lichaam van Anne Faber en de formatie van het nieuwe kabinet waarmee Mark Rutte vandaag aan de slag gaat. 
De kleuterschool kwam in mijn leven toen de bewaarschool werd afgebroken. Misschien moet ik het anders zeggen: omdat de nieuwe kleuterschool af was werd de oude paardenstal afgebroken waarin de bewaarschool tijdelijk was ondergebracht. In een kring. In het centrale gedeelte van dat nieuwe gebouw zat ik met andere kinderen min of meer in een kring en probeerde zo onzichtbaar mogelijk te zijn om de aandacht van de in het zwart geklede vrouw met die wijde witte kap om haar gezicht, niet op mij te vestigen.
Mijn hoofd moet wel getold hebben van alle nieuwe dingen: de namen van al die klasgenootjes waren langs gekomen en we hadden samen liedjes gezongen. Hoe dan ook, ik zat met een verlaten gevoel in de kring en voelde dat thuis ver verwijderd was; ik zag het kerkje aan het einde van het pad en in mijn fantasie zag ik rond ons huis witte lakens aan de waslijnen wapperen en mijn moeder in de keuken bezig aan een of ander werkje. Dat vertrouwde beeld werd weggevaagd door de angstaanjagende vrouw met die wijde witte kap om haar hoofd. Zij gaf ons vilten en prikpennen en liet ons zien wat we daarmee moesten doen. Ik kreeg een plaatje van een kip maar het kan ook een bloem zijn geweest, dat nog ingekleurd moest worden. Daarna gaatjes prikken met een stompe naald die het papier diep in het vilt drukte voordat de punt erdoorheen ging. Het kon niet anders of dat plaatje kwam er rommelig uit en het geheel werd nog slordiger toen ik het eindelijk op een ander vel papier had geplakt.
1969 en daarmee de komst van Pritt was nog ver weg. Een kwastje en een potje lijm, daarmee moesten we het voorlopig doen. Ik weet nog dat die lijm overal zat en dat ik niet begreep waarom we die kip of die bloem niet direct op dat vel papier mochten tekenen. Daardoor heb ik plakken en knippen nooit een prettig werkje gevonden. Dus toen wij, Timothy, Jesse en ik, op de eerste avond van onze vakantieweek een cadeautje van Riky uitpakten en daarin een schrift en pennen vonden, was ik niet teleurgesteld dat Riky vergat lijmstick en schaar daarbij in te pakken. Haar opdracht was helder, dus schreven wij iedere dag trouw onze verhalen en verzamelden foldermateriaal om later daaruit plaatjes te kunnen knippen. Na die fantastische week gingen we weer ieder onze eigen weg en kreeg Riky een vakantieschrift dat nog niet af was.
Hier in de Hommelstraat kan ik niet aan prikken en plakken denken. Al die nieuwsfeiten verhinderen dat en omdat ook het hardlopen zelf niet zo goed gaat, in ieder geval heel wat minder goed dan afgelopen dinsdag, zie ik de omgeving wel maar komt ook daarvan niets bij mij binnen. Naast alle nieuws zijn daar ook nog de verjaardag van mijn broer Jan en spookt mijn zus Tiny die ernstig ziek is, door mijn hoofd, hoewel Stefan gisteravond berichtte dat zijn moeder nu weer aardig opknapt.



vrijdag 6 oktober 2017

Griezelen

Kinderboekenweek. De bibliotheek nodigt kinderen uit om te komen griezelen. Dat kan tot 15 oktober met boeken als De Griezelbus van Paul van Loon of Kippenvel van Robert Lawrence Stine. In ons ouderlijk huis waren weinig kinderboeken. Zeker geen boeken om te griezelen, al bezaten wij wel een sprookjesbundel: De sprookjes van Moeder de Gans. Die las en herlas ik vele malen.
Mijn liefde voor het lezen ontstond door een boek dat verhaalde over de reis van een Sami-gezin, vader en moeder en een pasgeboren kind. Vanwege de geboorte van dat kind konden zij de rendierkudde niet volgen op hun jaarlijkse voedseltrek, maar trokken later in het spoor van de kudde, hun stamleden achterna. Soms mochten wij van meester Van Gemert vrij tekenen, lezen of een ander nuttig schoolwerkje doen. Meestal wilde ik tekenen, maar niet op de dag waarop mijn lezende toekomst begon. Misschien heb ik gedacht ‘nu moet ik maar eens een echt boek lezen!’, toen ik het tamelijk dikke exemplaar uit de wandkast trok. 
In mijn beleving werd ik reeds op de eerste pagina door een angstige nieuwsgierigheid gegrepen, begon in die eerste alinea’s al een woeste achtervolging: de rendieren die de slee door de diepe sneeuw trokken hadden duidelijk last van de harde wind waardoor het voertuig heftig slingerde en de glijders over bevroren sneeuwranden bonkten. De man trok stevig aan de leidsels van het rendierspan om het gevaarte in het spoor te houden terwijl de vrouw een korf met daarin haar in een deken gewikkelde kind zorgzaam tegen zich aantrok, ervoor zorgend dat het niet over de rand van de slee zou kieperen. Boven de aanwakkerende wind klonk het gehuil van wolven. De rendieren werden onrustig en begonnen te snuiven. De jonge vader spoorde zijn dieren tot groter spoed aan. Eerst klinkt het angstaanjagende geluid nog ver weg en vuurt de man het span aan tot grotere snelheid. Maar allengs klinkt het gehuil dichterbij en overvalt angst de mensen in de slee en de dieren in het tuig. Plotseling stonden deze met een schok stil en bijna op hetzelfde moment verscheen over de heuvelrand een troep wolven. Dol van schrik begonnen de rendieren te rennen en trokken daarbij in een woeste vaart de bijna kantelende slee met zich mee de heuvel af…
Het duurde vele pagina’s voordat het mij duidelijk werd dat zij het tegen dit pak woeste roofdieren zouden moeten afleggen. En het was bovendien helder dat ik het boek wel uitlezen moest! Dat vrije uurtje was daarvoor echter veel te kort. Mag ik het boek mee naar huis nemen? Geen denken aan! Meester raadde mij aan om het bij de uitleenbibliotheek in het dorpshuis te halen. Dat kon op zondag na de hoogmis. Zo ontdekte ik niet alleen dat een boek lezen een wonderbaarlijke belevenis is (je leest niet alleen het verhaal, maar beleeft het mee!), maar ook kasten vol boeken die ik zomaar lenen mocht! 
Dat eerste boek dat ik van kaft tot kaft las, heeft mij nooit meer verlaten. De herinnering daaraan, bedoel ik. Een paar jaar nadien heb ik het gezocht omdat ik het zo graag nog eens lezen wou. In bibliotheken en(tweedehands) boekwinkels zocht ik, en nog weer later via internet. Tevergeefs. De titel en de naam van de auteur waren en zijn mij helaas nog steeds ontschoten.
Tegenwoordig hebben we eigenlijk geen boek nodig om te kunnen griezelen. Zelfs Stephen King kan met zijn verhalen niet concurreren met de werkelijkheid. Neem nou die moordpartij in Las Vegas. Of hoe is omgegaan met de onafhankelijkheidwens van een deel van Spanje, zodat wij nu angstig de ontwikkelingen in een Europees land afwachten. Overigens, ik durf beweren dat onder leiding van Eberhard van der Laan, die gisteravond veel te vroeg is overleden, deze al dan niet gerechtvaardigde wens van de Catalanen in goede banen zou zijn geleid!