vrijdag 14 juni 2019

Ontkenning

Op deze aangename bijna zomerse dag word ik uitgeleide gedaan door een gemengd kikkerkoor. Ze ‘zingen’ af en toe oorverdovend. Maar optimistisch en enthousiast als in mijn herinnering op zomerse avonden in het Wadway van mijn kinderjaren – vooral op die avonden waarop ik wanhopig probeerde in slaap te vallen. Dat mag ook wel, enthousiasme tonen bedoel ik, verwend als zij worden door de warme zon, het weldadige kroos en het veiligheid-biedend snelgroeiend riet. Zelfs de bouwmachines op het terrein van de voormalige basisschool van Niek, Koen en Sofie, gisteren nog lawaaierig bezig, schitteren vandaag door afwezigheid. 
Wandelend over de Hommelstraat bezoek ik in gedachten een kelpwoud onder de kust van Santa Barbara, een eiland voor de kust van Californië. In de top van een kelpplant die een lengte van meer dan veertig meter heeft bereikt, ligt een Californische zeeleeuw op zijn lauweren te rusten. Dansende vlekken bleek zonlicht, gefilterd door het koele zeewater, spelen een vermakelijk spel over zijn staart, snuit en snorharen. Het jonge dier merkt niets van mijn aanwezigheid en laat zich gewillig achter de oortjes kietelen. Kelp groeit razendsnel. Wel een halve meter per dag. Dit las ik in Our Planet, een prachtig boek gemaakt door de zoölogen Alastair Fothergill en Keith Scholey, producers van onder meer The Blue Planet, Planet Earth en The Living Planet. 
Ik weet het, het zijn de weken van het spannende boek. Evengoed, buiten het plezier dat het lezen op zich is, naast het bekijken van de schitterende foto’s, zijn er meer redenen om Our Planet te lezen. Om Our Planet te kopen. Kennis vergaren is daar slechts één van. Zo las ik al op de vierde of vijfde tekstpagina van het eerste hoofdstuk – in Our Planet wordt onze aarde behandeld in acht hoofdstukken: IJswerelden, Zoet water, Graslanden, Woestijnen, Bossen, Jungles, Kustwateren en Open zee – dat het drijvende ijs in de Zuidelijke Oceaan rond Antarctica ‘de motor is van een van de productiefste ecosystemen van de planeet aarde, een soort poolversie van de Serengeti … Want onder het ijs en in ijsspleten leven zeealgen. … Deze kleverige substantie bedraagt in totaal miljarden tonnen voedsel en zorgt voor een mariene hoorn des overvloeds. Het ijsplankton is de mariene tegenhanger van de grasvlakten op het land.’ Ik wist niet van het bestaan van een ecosysteem dat evenveel voedsel oplevert als alle graslanden op onze aarde bij elkaar. En dat nog wel in zo’n koud en voor mensen ontoegankelijk werelddeel als Antarctica!
Wat ik ook niet wist is, dat de gevolgen van de cycloon die in 1999 de kust van de Indiaanse stad Orissa trof, te wijten waren aan het kappen van mangroven om plaats te maken voor garnaalkwekerijen. Onderzoekers stelden naderhand vast: kappen voor economisch gewin kostte minstens tienduizend mensen het leven. Deze bijzondere bossen zouden de tsunami voor een groot deel hebben geneutraliseerd. Het zijn vaak keiharde consequenties die ons tot de orde roepen en het zijn wetenschappers die ons moeten leren hoe ons te gedragen in onze leefomgeving, die zichtbaar maken dat we bijvoorbeeld niet straffeloos gas uit diepere grondlagen weg kunnen zuigen.
Groene kikker in het Wijchens Meer (10 mei 2009)
Helaas, ratio en kennis van de feiten lijken vaak geen leidende rol te spelen. Eerder zijn het politieke overwegingen, godsdiensten, gevoelens van onvrede, onverschilligheid, persoonlijke verrijking, rotsvast geloof in de noodzaak van economische groei en, in de verlenging van dat alles, ontkenning van wetenschappelijk bewijs. In deze ontkenning schuilt vaak de moeilijkheid bij het oplossen van wereldwijde problemen, zoals de dramatisch klimaatverandering, de toenemende wereldbevolking en de daarmee samenhangende honger en sociale onrust en het verdwijnen van bossen, planten, insecten en dieren. 
Toch kan (alles?) veel van hetgeen we kapot hebben gemaakt worden hersteld: Our Planet toont hoopgevende projecten zoals herintroductie van Mangroven. Met dat optimistisch stemmende idee keer ik huiswaarts en word, bijna thuis, welkom geheten door vrolijk gekwaak. Ik hoop dat deze olijke kikkers de kinderen en hun begeleiders op deze derde dag van de avondvierdaagse niet zullen vergeten!


vrijdag 7 juni 2019

Onvermijdelijk

Het is 22 graden en heerlijk wandelweer op deze vierenzestigste sterfdag van opoe Bakker. De wind uit het zuidoosten, vooraankondiger van weeralarm-code oranje die voor het einde van deze middag is afgegeven, trekt al behoorlijk aan zodat mijn wandeling steeds meer op een uitwaai arrangement begint te lijken. 
Buiten het geruis van de wind en vogelzang vanuit de boomkruinen in Het Roodslag (zwartkoppen?) is het stil op de Waalbandijk. Er gebeurt niets. Alles wacht. Op de Waal ligt het pontje werkloos en passeren vrachtschepen ongehoord. Ook de verre wieken van de windmolens langs de A15 draaien geluidloos maar ijverig het kostje voor hun eigenaren bijeen. Dan verandert de sfeer. Een jonge vrouw, gekleed in een donker mouwloos truitje en korte broek, fietst in een traag tempo langs mij heen, maar vertraagt tot mijn snelheid. Zij heeft haar lange haren in een staart opgebonden en kijkt mij door een donkere bril, die bijna identiek is aan die van mij, afwachtend aan. Wat wil zij van mij? Moet ik haar kennen? 
 ‘Traint u voor de vierdaagse?’ 
Haar vraag verrast me, maar ook weer niet. ‘Nee, ik wandel voor mijn plezier en om een beetje in conditie te blijven. Maar ik heb vaak met veel plezier aan de vierdaagse deelgenomen hoor’, verduidelijk ik mezelf.
‘Die man die achter u loopt oefent voor de Nijmeegse vierdaagse, dus dacht ik dat u dat misschien ook doet.’
‘Nee, helaas lukt zo’n lange afstand mij voorlopig niet meer.’
‘Heeft u last van uw heup?’ 
Opnieuw ben ik verbaasd over haar directe vraag. Gedurende de laatste paar honderd meter bouwen de spieren in mijn linkerbeen, vanaf de heup tot in het scheenbeen, een onplezierige spanning op die me het gevoel geeft dat ze ieder moment kunnen verkrampen. Dat dit euvel zo zichtbaar zou zijn had ik niet gedacht. ‘Ja, dat ook, maar eigenlijk doen al mijn spieren pijn’. 
‘Wat vervelend voor u! Maar wel fijn dat u tenminste nog korte wandelingen kunt maken!’
Ik kan niet anders dan haar bewering bevestigen hoewel ik nog niet onverdeeld optimistisch ben: liefst zou ik weer onbeperkt wandelen en hardlopen. Uiteraard! We wensen elkaar nog een fijne middag toe. Zij fietst vervolgens door richting Weurt terwijl ik afsla naar de Kloosterstraat.
Tja, hoe doe je dat, je overgeven aan wat onvermijdelijk lijkt; Je gemoedsrust aanpassen aan je situatie? Inmiddels is me wel duidelijk dat hardlopen voorlopig niet meer kan – ik heb de outfit al bij de winterspullen opgeborgen – maar ik heb er nog geen vrede mee. En datzelfde geldt voor langeafstand wandelingen. Ik kauw nog een paar honderd meter op dit gegeven als ik opmerkzaam word gemaakt op een kriebeling op mijn hand. Een onopvallende opvallende kever is op mijn wijsvinger geland. Het diertje heeft zich zo stevig aan de rudimentaire vacht op mijn vinger verankerd dat zelfs de stevige wind het er niet af kan blazen. Terwijl ik het beestje bekijk – het is een wants, vermoedelijk een grauwe schildwants – bedenk ik dat onze technische genieën veel van hem zouden kunnen leren. De uiterst kleine haakjes aan zijn pootjes zijn bijvoorbeeld uitermate geschikt om zich aan enigszins ruwe oppervlakken te hechten. Ik las laatst een artikel over toekomstige stedenbouw waarin de mens in plaats van de auto (weer) centraal zal staan. Personenvervoer zal onder meer door de lucht gaan, maar heeft als nadeel dat er voldoende geschikte landingsterreinen moeten zijn. Deze wants biedt een oplossing: geen wielen maar gelede landingspoten waarmee een luchttaxi van gebouw naar gebouw kan springen en zich desgewenst als een insect aan schuine tot verticale vlakken vastgrijpen.
Om te voorkomen dat het schrikt en me daardoor op een smerig luchtje zal trakteren verwijder ik de wants voorzichtig van mijn vinger en bedank hem voor zijn gezelschap en zijn les: alles kan veranderen.