vrijdag 23 februari 2018

Dynastie

De eerste paar honderd meter ging het erg moeilijk. Mijn lijf wilde er de brui aan geven maar voorlopig ben ik de baas en joggen we gewoon door. En krijg ik gelijk. Halverwege de Hommelstraat protesteren mijn door reuma verslapte spieren nog maar zwakjes zodat ik naar waarheid op een vraag van Rie die met haar bastaard langs de Kloosterstraat wandelt, “Goed hoor” kan antwoorden, waar ik nog snel aan toevoeg “naar omstandigheden!” Eindelijk op de Waalbandijk lukt het me weg te zakken in mijmeringen die voortborduren op mijn zoektocht in Grootebroek, gisteravond. Nu, tegen de ijskoude wind in, denk ik aan Godfried Bomans die zo beeldend en gedetailleerd over het leven van Pieter Bas heeft geschreven.
Dat zit zo. Op zoek naar mijn voorouders, naar de huwelijksdatum van mijn grootvader van moederszijde, die in het jaar 1878 in Grootebroek geboren is, stuitte ik op de burgemeesters Pool. Zij vormden met vier opeenvolgende generaties een heuse dynastie waaraan in het geboortejaar van opa Remmert een einde kwam. Onder hun bestuur verviel Grootebroek van arm naar nog armer doordat de inkomsten afhankelijk waren van de aardappeloogst. Aardappelen werden in die jaren vooral door armen gegeten en door het vee. Een aardappelziekte verergerde deze economische situatie totdat in 1885 de spoorlijn Zaandam – Enkhuizen gereedkwam. 
Voor Remmert’s vader Simon en grootvader Pieter, mijn over- en betovergrootvaders, die hun levens in dit mooie maar arme dorp hebben doorgebracht, is er nooit een andere burgemeester geweest dan een burgemeester Pool, maar met de geboorte van deze nieuwe telg in onze familie ging er een andere wind door Grootebroek waaien, de wind van Klaas Prins die van landman burgemeester werd.
Klaas nam in augustus 1878 de burgemeestersketen over van Johannes Theunis Pool die een achterkleinzoon was van de eerste Grootebroek-burgemeester. Klaas Prins was blijkbaar van plan om van het burgemeesterschap, in navolging van zijn vier voorgangers een soort van estafetteloop te maken, want bij zijn eervolle ontslag per 1 april 1898, een maand voor zijn overlijden, werd hij opgevolgd door zijn zoon Simon Prins terwijl de wethouder en locoburgemeester van Grootebroek, een van de andere sollicitanten, werd afgewezen.
Mijn opa, de vader van mijn moeder, was bijna twintig jaar oud toen burgemeester Prins de ambtsketen van zijn geboortedorp overgaf aan de nieuwe burgemeester Prins. Wellicht had opa toen verkering met Johanna uit Enkhuizen, had misschien zelfs verhuisplannen vanwege die mooie tuinierswoning in Ursem of zat met zijn Anna op de Zuiderzeedijk in het milde lentezonnetje, dagdromend over het nieuw op te zetten tuindersbedrijf en het stichten van een groot gezin. Hoe zou opa deze gebeurtenissen in zijn geboortedorp hebben ervaren? Of heeft hij het langs zich heen laten gaan? Ik heb hem er nooit naar kunnen vragen want hij overleed voor mijn geboorte. Ook Godfried Bomans kan ons er niets over vertellen, terwijl hij toch zo prachtig over Pietertje schreef die burgemeester werd in Gouda en later minister van onderwijs.
Simon Prins hield het vol tot 1924. Blijkbaar verloor of brak hij zijn estafettestokje onderweg want zou hij dat nog hebben gehad, hij zou het burgemeesterschap vast en zeker aan zoon of dochterlief hebben overgedragen. 
Die huwelijksdatum heb ik niet gevonden en tegenwoordig is Grootebroek geen zelfstandige gemeente meer.


dinsdag 20 februari 2018

Moguls

Er wordt hard gewerkt deze vroege morgen. Met hard doel ik vooral op de omstandigheid dat het koud is en mistig, een combinatie die ervoor zorgt dat het moeilijk is comfortabel en relaxed in de buitenlucht bezig te zijn. Op de Kloosterstraat zijn het vier Poolse tuiniers met wie ik meevoel. Ze staan te blauwbekken tussen rijen appelboompjes die precies tot aan de Waardhuizenstraat reiken. Snoeien en aanbinden, dat is wat zij volgens mij doen. De mannen dragen handschoenen en ruige schoenen maar ik ben bang voor hun tenen en vingers. De jonge boompjes reiken nog nauwelijks tot hun borst en hebben het waarschijnlijk net zo koud als zij, hoewel ze nog in diepe winterslaap zullen zijn, de boompjes bedoel ik, niet hun buitenlandse verzorgers, die zijn wakker zo te zien. De jongste van de vier arbeiders zie ik nu verlangend kijken, naar het werkbusje aan de straat. “Koffie en een beetje warm worden”, zal hij denken. Herstel, hij denkt natuurlijk in het Pools: “Kawa i trochę gorąca!” 
Hoe dan ook, ook langs de Waalbanddijk wordt stevig gearbeid. Niet door de wandelaar die onderaan het dijktalud zijn huisdier bij diens ochtendwandeling begeleid, hoewel hij zijn aanwezigheid benut door aangespoeld houtwerk uit het prikkeldraad te trekken. Nee, het zijn een paar fluwelen gravertjes die ijverig in hetzelfde talud werkzaam zijn. Overal liggen verse hoopjes aarde in een symmetrisch ontwerp. Ik krijg de indruk dat een van deze mollen, geïnspireerd door de Olympische Spelen en à la parcoursbouwer Michiel de Ruiter, een omloop aanlegt voor een wedstrijdje freestyleskiën. Tientallen moguls werden ten opzichte van elkaar uiterst precies opgeworpen voor een eerste wedstrijd. Nog even wachten op de aanvoer van verse sneeuw en publiek.
Hoewel nieuwsgierig naar de eerste mol op ski’s ren ik onverdroten voort, hard werkend om dit rondje op een hardlooprondje te laten lijken.


vrijdag 9 februari 2018

Oprolbaar

Doorgaan, dat is wat ik mezelf voorhoud gedurende de eerste kilometers. Doorgaan, ook al gaat het rennen nog zo moeizaam en voel ik een zekere aandrang op te geven. Doorgaan, ondanks de extra pijntjes vanwege gloeiende wintertenen, dit jaar voor de derde keer. Doorgaan, want er zijn ergere dingen die je kunnen overkomen zoals de kanker waardoor Joop binnenkort zijn dikke darm voor de helft gaat missen en Peter een nier. Doorgaan, zodat hardlopen mogelijk blijft voor het geval de spierreuma als een nachtkaars dooft, want hardlopen is een zeer plezierige bezigheid zo heb ik veelvuldig mogen ervaren. Doorgaan ook, opdat mijn voeten warm worden.
Eindelijk, ook al blaast de koude wind tranen in mijn ogen jog ik hier op de Waalbandijk iets gemakkelijker zodat mezelf motiveren niet langer nodig is en ik aan iets anders denken kan. Zoals dat optimistisch stemmende nieuws over de toekomst van zonnecellen. Nou ja, misschien is het al oud nieuws maar dat maakt niet uit. Juist nu in Groningen de gaskraan stevig gaat worden dichtgeknepen zal de animo om alternatieve energiebronnen te vinden sterk toenemen.
Zonlicht. Volgens mij is dat de bron van het leven, de bron dus waar we veel van onze kaarten op in moeten zetten, niet om als een troef achter de hand te houden voor het geval de wind het toch niet wordt, of waterstof en aardwarmte, maar uitspelen nu weerzin tegen fossiele brandstoffen dagelijks toeneemt. Fotosynthese, het gebruiken van lichtenergie om koolstofdioxide om te zetten in suikers waaraan planten en bacteriën hun groeikracht ontlenen. Zo laat alles dat groeit en bloeit ons zien dat zonlicht van levensbelang is. 
Zonne-energie. We passen het al een poosje toe en in ons dorp zie ik het aantal daken belegd met zonnepanelen dankzij gemeentelijke subsidies toenemen. Ook op het dak van onze zoon en schoondochter. Jammer dat ons pannendak naast de zonnecollector voor de warmwaterboiler onvoldoende plaats biedt. Als alternatief maken Riky en ik gebruik van windenergie. Onze aandelen in de Zwaluw, een molen die in Friesland staat, leverde het afgelopen jaar evenveel stroom dan we van het net hebben afgenomen. En dat is mooi! Maar daarmee hebben we nog geen alternatief voor het aardgas waarmee we ons huis verwarmen en waarop we koken. Daarom is het bericht dat misschien niet echt nieuws meer is, nog veel mooier. Daarin wordt ons meer en goedkoper groene stroom uit zonlicht belooft. Over niet al te lange tijd. Misschien eerder nu de wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen er onder de huidige omstandigheden vast nog een schepje bovenop zullen doen.
National Geographic interviewde de hoogleraar prof. dr. Kees Hummelen voor een extra uitgave ergens in de loop van vorig jaar. Daarin vertelt professor Kees dankzij het mineraal perovskiet zonnecellen te kunnen maken die tot duizend keer dunner dan de gangbare zijn en meer stroom opleveren. De laag waarop deze cellen gemakkelijk kunnen worden geprint is semitransparant zodat we er zelfs onze ruiten mee kunnen uitrusten. Bovendien zijn ze oprolbaar en kunnen eenvoudig in kleding worden geïntegreerd.
Kijk, daar hebben we wat aan!
Over enige tijd ren ik hier langs de Waalbandijk met warme voeten, ook al vriest het tien graden of meer. De lichtgevoelige celletjes in mijn jasje en broek geven de verzamelde energie door aan de warmte-elementjes in de binnenzolen van mijn schoenen. Met de overtollige stroom wordt mijn gsm opgeladen en mocht er dan nog wat overblijven, dan verdwijnt die rest draadloos in de batterijkit op mijn bovenarm die ik desgewenst kan ontladen aan het huisnetwerk waarmee onder meer vloeren en wanden worden verwarmd.
Hoera, nooit meer wintertenen!


vrijdag 2 februari 2018

Sterk water

Zelden dacht ik terug aan die akkerbouwer in de Zuidermeer. Dat is niet zo vreemd. Onze levens hebben zich slechts gedurende korte tijd gekruist en er gebeurden in die tijdspanne geen schokkende dingen, als ik de kip die maar niet gaar wilde worden buiten beschouwing laat. Ik kan me zelfs zijn naam niet meer herinneren. Deze week dook hij tot tweemaal toe op uit de hersenkronkels waarin herinneringen worden bewaard, nog steeds naamloos. En hoe ik ook mijn best heb gedaan, die achterhalen is me niet gelukt, zijn naam bedoel ik. Daarom noem ik hem gemakshalve Frans.
De eerste keer, afgelopen dinsdag, gebeurde het in een splitsecond. Joggend over de Kloosterstraat richting Waalbandijk zag ik, zwaar gehinderd door het licht van de opkomende zon, de vage gestalte van een man in de nog jonge aanplant van duizenden fruitboompjes. Op veel plaatsen schitterde water. Het slootwater stond zo hoog dat brede randen van de akker werden overstroomd. De eerste rijen van de aanplant stonden in het water, bederf lag op de loer. Mijn eerste gedachte was dat de man met een grondboor in de weer is teneinde het water sneller weg te laten zakken. Een dergelijk klusje deed ik ook met Frans ergens in die zomer.
Een jaar of twaalf was ik, dertien misschien, toen ik regelmatig naar de Grote Zomerdijk fietste. Daar had ik als het ware mijn krantenwijkje: voor een paar dubbeltjes per uur hielp ik op de akker. Wieden, schoffelen, aardappelen poten – ik keek ervan op dat Frans halve aardappelen gebruikte. “Groeien daar echt hele piepertjes aan?” Frans bulderde lachend “Nou en of!” – en rooien en augurken plukken, dat is het naarste werkje dat je kunt bedenken, vooral als je nog niet veel eelt in je handen hebt! Op een van die eindeloze vroege zomerdagen gingen we evengoed de akker op terwijl het al dagen aaneen had geregend en ik rekende op klusjes in de schuur. Het aardappelveld was al aangeaard, evengoed stond het loof al aardig hoog. Zeiknat! Onze laarzen zakten diep in de klei. Toen werd me duidelijk waarom we met schoppen waren uitgerust. Frans liet me zien hoe je een geultje groef van een extreem natte plek naar de sloot om te voorkomen dat de piepers wegrotten. Het was alsof ik aan het strand de gracht rond mijn zandkasteel voorzag van water uit de zee, maar dan andersom. Frans porde ondertussen met een ijzeren staaf gaten bij natte plekken die te ver van de sloot waren verwijderd.
Nee, het heeft geen zin om hier het overtollige water sneller naar de sloot of in de grond te laten stromen, daarvoor staat het grondwater langs de oude Kweldam veel te hoog, zag ik afgelopen dinsdag. Hij was niet alleen, verderop waren nog twee mannen aan het werk. Ik had wel naar de aard van hun werk willen vragen maar wist dat wij elkaar toch niet konden verstaan. Vorig jaar, toen deze akkers werden beplant, wilde ik weten wat zij in de grond staken. Appels, ja ook Nicoter of Kanzi (malus domestica), kwam ik met veel moeite via een van de Poolse arbeiders te weten. Vandaag ren ik opnieuw over het stukje Kloosterstraat. Ja, ik geef toe dat ik nieuwsgierig ben. Al snel blijkt dat de bestelbus ontbreekt. Helaas, vandaag geen Poolse arbeiders. Het water staat wel lager en de akker is minder nat. 
De tweede keer, gisteren, met mijn neus in de krant, hoorde ik Frans onder mijn schedel verklaren waarom grondwater houtrot voorkomt terwijl we met weidepaaltjes in de weer waren. Frans kwam bij mij binnen vanwege de zevenhonderd jaar oude boot die in de Maasuiterwaard bij Moordhuizen werd gevonden. In de Gelderlander las ik dat de boot op sterk water wordt gezet zodat hij over een half jaar kan worden tentoongesteld en eeuwig bewaard. Prachtig!
Toegegeven, mijn eeuwigheid is beperkt. Daar staat tegenover dat mijn herinneringen in takt blijven, ook zonder conserveringsvloeistof.