vrijdag 20 oktober 2017

Luilekkerland

Op de Veluwe is een wolf gesignaleerd, las ik op mijn gsm. Ik wist dat er iets bijzonders was, gisteravond. Of liever gezegd vanmorgen want de dag was toen nog maar tien minuten oud. Dat bijzondere werd veroorzaakt door de temperatuur, dacht ik. Die voelde tijdens onze korte wandeling na afloop van het bezoek aan Ben, de jarige broer van Riky, zo vreemd aan dat ik bij thuiskomst mijn gsm checkte: zeventien graden boven nul. Misschien wel de warmste-ooit-gemeten eerste tien minuten van een 20ste oktober, dacht ik vlak voordat ik dat berichtje over de waargenomen wolf zag. Toen viel bij mij het kwartje: een wolf op de Veluwe! Morgen kan dat prachtige dier hier in de uiterwaarden zijn.
Het allereerste morgenlicht werkte ontnuchterend. Vooral toen het geluid van regendruppels op het dak me liet weten dat het een nat hardlooprondje worden zal. Die Veluwe-wolf ga ik niet ontmoeten, zei ik tegen mijn spiegelbeeld terwijl ik me stond te scheren. In zekere zin gaf De Gelderlander mij ongelijk: toen ik de krant van de mat raapte stond ik oog in oog met het prachtige portret van canis lupus. Voorlopig moet ik het doen met het gebruikelijke spul als eksters en kraaien en als om dit vermoeden te onderstrepen, scheren drie kraaien over het dak van Ria’s huis waar ik net aan voorbij ren, om in een boomkruin te landen vanwaar zij mij trakteren op een felle scheldkanonnade. En dat noemt zich zangvogel!
Over kraaien gesproken, mooi zingen ze weliswaar niet, maar ze zijn veel mooier dan ik tot voor kort dacht, die zwarte lastpakken. Een paar dagen geleden kreeg ik de kans er een te observeren. Hij zat op zo’n vijf meter afstand en werd door de zon belicht als door een fotografenspotlight. Of deze kraai had helemaal niet door dat ik zo dicht bij hem stond of hij deed alsof. Ik denk dat het een pose was want kraaien zijn buitengewoon slim! Hoe dan ook, wij konden elkaar op ons gemak en ongegeneerd bekijken. En toen zag ik het. Toen zag ik dat deze vogelsoort die we vaak zwarte kraai noemen, niet volledig zwart is. Het zonlicht toverde prachtige bronsgroene vlekjes uit zijn zwarte borstveren zodat hij de uitstraling van een spreeuw kreeg.
Foto: de Gelderlander 20-10-17
Nu schiet me ineens te binnen wanneer wij elkaar bekeken, die kraai en ik. Dat was op de dag dat De Gelderlander bekend maakte dat lokmiddelen weer zijn toegestaan bij het jagen op kraaien en kauwen. Daarmee spelen jagers in op de slimheid van deze vogels. Zij maken hen nieuwsgierig met lokvogels, fluitjes of voer en deze laffe jagers schieten hen af als zij zich te dicht bij wagen. Ik weet nog dat ik aan dit slechte nieuws dacht, toen ik deze prachtige kraai van zo dichtbij bewonderen mocht. 
Mijn weerzin tegen jagers, die ik al had vanaf de eerste keer dat ik het liedje over de drie parmante haasjes hoorde, is toegenomen nu ik weet hoe mooi kraaien in wezen zijn. Net zoals wolven. Naast hun schoonheid hebben zij meer gelijkenissen. Ze zijn beiden geïnteresseerd in aas en afval maar zijn gek op levende prooi. Voor de een zijn dat insecten en kleine vogeltjes de ander jaagt (in roedelverband) graag op grotere prooidieren maar een schaap of een kip maakt bij hem al helemaal geen kans. Koeien en schapen en kippen vormen het probleem bij de komst van de wolf naar ons overbevolkte land. Deze landbouwdieren maken van Nederland een waar Luilekkerland voor wolven! En met de komst van wolven zal (helaas) ook het aantal jagers toenemen. 
Kortom, mooie, prachtige Veluwe-wolf, hoe graag ik je ook zie, als je verstandig bent blijf je verre van hier. En bovendien, volgens de gemeentewet mag je niet on-aangelijnd in de Beuningse uiterwaarden rennen. En een baasje die zo gek of lief is om jou regelmatig uit te laten, die vind je niet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten