Klokslag
acht uur trek ik de voordeur achter mij dicht. Lente en herfst strijden deze
dagen om voorrang. Op het ogenblik wint de herfst. Het zij zo. Ik ren evengoed
en even plezierig richting Waal en uiterwaarden. Al snel verdwijnt de zon achter
een zware regenbui en op het moment dat de eerste druppels vallen realiseer ik mij
dat mijn pet thuis ligt. Impulsief keer ik op mijn schreden, hoewel ik al in de
Hommelstraat ren. Het regent nog iets harder als ik voor de tweede keer de
voordeur sluit. Weer terug in de Hommelstraat, ik ben inmiddels lekker warm
gelopen, neemt de regen merkbaar af.
Niet gezellig samen, maar op een flinke
afstand na elkaar, fietsen twee kinderen mij tegemoet. Broer en zus op weg naar
school, weet ik. Ik kom hen hier geregeld tegen en net zoals anders groeten zij
mij bedeesd. Het is duidelijk dat zij de bui die ik op mijn pet kreeg, thuis hebben
afgewacht. Daar had ik misschien ook beter aan gedaan want inmiddels voel ik
het water in mijn sokken kruipen.
Het natglanzende asfalt van de Waalbandijk
verdwijnt meter na meter onder mijn voeten. Net voorbij de fruitgaarden van de
familie Engelen liggen vertrapte sigarettenpeuken. Meer dan tien, schat ik. Nou
ja, peuken? Bij nadere beschouwing, in het voorbijgaan, zie ik dat de meeste
ongebruikt zijn. Om dat te kunnen constateren hoef je geen superspeurneus te
zijn, ook al zijn de restanten behoorlijk verregend. Meer dan tien
filtersigaretten werden hier verfrommeld of vertrapt. Als vanzelf spelen vragen
door mijn hoofd: Wie deed dat? Wat is hier gebeurd? Onzinnig, ik weet het, maar
evengoed. Het zou zomaar kunnen dat zich hier een klein drama heeft afgespeeld...
Al gedurende een paar jaar maken de twee
vrienden, Mark en Lex, met enige regelmaat ruzie. De een uit bezorgdheid om de
ander. Op het einde van het vorige jaar verloor Lex zijn moeder en kort daarna
zijn grootvader, de vader van zijn moeder. Beiden stierven vanwege een longziekte,
beiden konden het roken van sigaretten niet laten. Waarschuwingen noch smeekbeden
konden hen daarvan af houden.
Mark rookt stiekem. Al sinds zijn tweede
jaar op het voortgezet onderwijs. Onbegrijpelijk eigenlijk want bij hem thuis
wordt al vanaf de kleutertijd van de twee vrienden niet gerookt. Buiten
medeweten van Lex heeft zijn vriend zich laten overhalen, nota bene tijdens schoolvoetbal.
Na die eerste peuk volgden er meer. Vanaf het moment dat Lex met Mark’
zogenaamde stoere gedrag werd geconfronteerd, praat Lex met grote regelmaat op
hem in, maar die houdt zich doof voor alle argumenten. Tegelijkertijd beweert
hij dat hij niet verslaafd is, dat hij, als hij dat wil, op ieder moment kan
stoppen.
Woensdagmiddag gebeurde het. Het was
lekker weer en de vrienden besloten spontaan om via de Waalbandijk naar huis te
fietsen. Bij een bankje stapten ze af om een poosje van de halfwilde koeien te
genieten. Vooral de kalfjes vonden zij aandoenlijk. Bijna als vanzelf stak Mark
een sigaret tussen zijn lippen en eveneens als vanzelf protesteerde Lex. Toen
deed Mark zijn vriend een voorstel: ‘Ik stop met roken nadat jij één sigaret
met mij hebt meegerookt,’ waarop hij Lex het pakje voorhield. Lex weigerde. In
een broeierige sfeer stapten de vrienden weer op de fiets. Even verderop riep
Lex: ‘Oké. Ik rook nu een sigaret met jou.’
Verheugd steekt Mark zijn vriend het pakje
toe en samen steken ze op. Lex neemt enkele haaltjes en blaast de rook uit zonder
die te inhaleren. Mark reageerde verbolgen: ‘Roken, zei ik!’
Ook Lex ontsteekt in woede. Rukt het pakje
uit de hand van Mark, schudt de overgebleven stinkstokken er uit en verfrommelt
ze…
Hoe die peuken hier ook terechtkwamen, een
ding is zeker: roken maakt meer kapot dan je lief is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten