Wie
heeft dat wijnrode lampenkapje achtergelaten? Die vraag houdt mij minstens drie
weken lang af en toe bezig. Het valt deze morgen niet mee om de Van Heemstraweg
hardlopend veilig over te steken. Daarom kies ik voor het fietspad naar rechts en
ga via de rotonde naar de overkant. Zo duurt het wel iets langer voor ik het
einde van de Hommelstraat bereik en de plaats delict, maar dat maakt niets uit.
Ik ren immers voor mijn plezier.
Terwijl
ik Herman, de Schotse hooglandstier in zijn, zelfs onder deze opvrolijkende
zonneschijn, nog altijd treurig stemmende weitje begroet, zie ik de oorzaak van
het gerommel dat steeds luider mijn aandacht vraagt. Langs het pad naar het
fruitbedrijf van de familie Engelen wordt noest gewerkt. Er zijn grote machines
ingezet. Werk aan de riolering?, doortrekken van de glasvezelkabel?, of… ha, nu
zie ik het: boomchirurgen kortwieken met hun kettingzagen de al te ver
doorgeschoten windhaag. De struiken zijn in de loop van jaren tot serieuze,
bomen uitgegroeid – de meesten hebben vijf of meer stammen. Ze worden flink
onderhanden genomen. Dikke blokken hout zijn al terzijde opgestapeld, takken verdwijnen
heftig schokkend in de versnippermachine. Links en rechts staan bedrijfswagens
geparkeerd. Met een beetje extra moeite zie ik de lampenkap liggen.
Het opvallend gekleurde lampenkapje ligt reeds wekenlang achteloos in de berm, zo’n vijftig meter voor de dijk, samen met enig ander prullaria. Tot nu toe had ik het te druk om er aandacht aan te schenken. Wie liet het hier achter? Waarom? Om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden moet ik rechercheerwerk verrichten. Ik weet niet of ik dat zou kunnen, zulk werk heb ik nooit gedaan en ik beschik niet over de juiste bedrijfskleding die sinds 1 maart verplicht is. Terwijl ik de Waalbandijk op ren bedenk ik dat ik iemand ken die dit vraagstuk op kan lossen. Ja, als er iemand is die kan uitzoeken hoe, wanneer, waarom en door wie, dan is het wel Joona Linna.
Het opvallend gekleurde lampenkapje ligt reeds wekenlang achteloos in de berm, zo’n vijftig meter voor de dijk, samen met enig ander prullaria. Tot nu toe had ik het te druk om er aandacht aan te schenken. Wie liet het hier achter? Waarom? Om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden moet ik rechercheerwerk verrichten. Ik weet niet of ik dat zou kunnen, zulk werk heb ik nooit gedaan en ik beschik niet over de juiste bedrijfskleding die sinds 1 maart verplicht is. Terwijl ik de Waalbandijk op ren bedenk ik dat ik iemand ken die dit vraagstuk op kan lossen. Ja, als er iemand is die kan uitzoeken hoe, wanneer, waarom en door wie, dan is het wel Joona Linna.
Commissaris Linna is een spilfiguur in de
boeken van de Zweedse thrillerschrijver Lars kepler. Joona is vasthoudend. Vindt
hij een spoor, hij bijt zich daarin vast als een terriër in een broekspijp. En
hij is superslim. Hij kan bijvoorbeeld uit een bloedspattenpatroon op een
plaats delict (PD) een daderprofiel opstellen. Dat geeft hem sowieso een
voorsprong bij de opsporing. Niet dat op deze plek waar mogelijk een strafbaar
feit is gepleegd, bloedspatten gevonden zullen worden. Dat geloof ik niet. Ik
heb de plaats overigens niet betreden om er geen DNA van mijzelf achter te
laten: je moet een PD nooit vervuilen, heb ik geleerd. Ik rende er enkele keren
langs en van die afstand kon ik geen bijzonderheden waarnemen die speurders als
Joona Linna houvast bieden.
Er blijft ons, Joona, jou en mij, weinig
anders over dan gissen.
Zeker is het niet, maar ik voor mij houd
het erop dat hier iemand heeft gezeten die het zichzelf gezellig wilde maken.
Een hele nacht observeren, dat valt immers niet mee. Ik stel mij zo voor dat
deze observeerder geïnteresseerd is in het doen en laten van muizen en mollen.
Of, beter nog, in het doen en laten van muizen en mollenopruimers. De
Waterschap heeft namelijk ingezet op het vergassen van deze diertjes die
volgens hen de dijken met hun gegraaf ondermijnen. Deze muizen en mollenopruimers
werken met tabletten. Die gooien ze in de gangen van de ijverige gravertjes
nadat ze alle uitgangen hebben dichtgestopt. Doordat ze vochtig worden, deze
tabletten, veroorzaken ze een giftig gas.
Er zijn wel een paar problemen die mijn hypothese
bederven. Vanuit de PD kun je de dijk nauwelijks zien, vooral niet gedurende de
nacht; de opruimers waren of zijn niet hier maar rond Druten aan het werk; waar
haalde men elektriciteit vandaan voor het wijnrode schemerlicht?
Help!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten