Pas op
de Waalbandijk deelt de wind zijn minder aangename trekjes mee, terwijl deze
mij tot nu toe welwillend voort blies. Vanwege deze ruggensteun voelde ik niet
de kou van de herfst, die nu duidelijk in de wind aanwezig is, nog niet bitter
maar wel degelijk guur; fijn dat ik mijn handschoenen aantrok (ondanks ze
tegenover mijn korte broek stevig uit de toon vallen!)
Aan het zachte najaarsweer lijkt een
einde te zijn gekomen, zoals alles dat begint eens eindigt. Neem die akelige
ziekenhuisbacterie MRSA. De
stiekeme sluipmoordenaar, van mensen met weinig weerstand, die zich voordoet
als ordinaire huidbacterie en zich bovendien verstopt in het stof op vloeren,
wastafelkranen, afstandsbedieningen of op schakelaars. Veel jaren heeft deze
bacterie ellende veroorzaakt, al was het maar vanwege het noodzakelijk
evacueren van complete ziekenhuisafdelingen. Binnenkort kan MRSA het wel
schudden. Groot nieuws, dat een uurtje geleden, in een opvallend onopvallend
berichtje op de voorpagina van de
Gelderlander, mijn aandacht vroeg. Naast een boterham met pure hagelslag.
Deze dagen eindigt er ook iets totaal anders. Namelijk mijn vrijwilligerswerk voor het zorgcentrum. Of eigenlijk meer
precies, mijn vrijwilligerswerk voor de werkgroep liturgie van Zorgcentrum Alde Steeg, waarvan Riky al ruim zesentwintig jaar deel uitmaakt. Eenvoudig
en weinig omvattend werk is het, maar evengoed is daar na zeventien jaar een
einde aan gekomen. Gister heb ik de naam van vermoedelijk de laatst overleden
bewoner – de bewoners verhuizen vanaf aanstaande maandag naar nieuwe
onderkomens – geschreven en geprint in de vorm van een In Memoriam. Een veel te
groot woord voor wat het is: naam, geboorteplaats en datum, datum en plaats van
overlijden, meer gegevens zijn het niet.
De naam van Dora is de laatste die
vandaag wordt opgenomen in het ‘in-memoriam-boek’ van het stiltecentrum, het
kleine kamertje waar een bewoner van het zorgcentrum zich even terug kan
trekken, een kaarsje kan branden en even stil kan zijn.
Deze ruimte werd aan het einde van 1997
ingericht. Al spoedig daarna overleed Ceciel, een paar maanden voordat zij
honderdenvijf jaar oud mocht worden. Na haar volgden 182 bewoners, 117 vrouwen en 65 mannen. Niemand van hen werd zo oud als Ceciel.
Regel na regel, langzaam groeide de
verzameling namen van overledenen uit tot een boek. Het aardige daarvan is dat
het herinneringen oproept aan de mensen die in het zorgcentrum hebben geleefd. Ik
liet gister mijn ogen over de regels glijden en vond Piet. Ach ja, Piet! Met
Piet had ik regelmatig gesprekken. Hij was kleermaker en heeft mij haarfijn
uitgelegd hoe het zit met paardenharen in de revers van pakjasjes. Dat was in
de tijd dat ik nog kleding maakte, maar aan paardenharen heb ik mij nooit
gewaagd. Iets verder vind ik Jo, in zijn jaren de kapper van het dorp. Hij was
de enige bewoner bij wie ik, als vertegenwoordiger van Alde Steeg, op
huisbezoek ben geweest voor hij er met zijn vrouw kwam wonen. En zo zijn er nog
velen die ik heb gekend.
Een klein stukje geschiedenis gedurende
zeventien jaar. Dramatisch misschien, maar sterven hoort bij het leven. Tenzij
het werd veroorzaakt door zoiets geniepigs als een MRSA bacterie.
Terwijl ik weer op huis aan ren vraag
ik mij af of deze gemene bacterie op den duur ook resistentie kan ontwikkelen
tegen het enzym uit de keuken van het Wageningse Micreos, dat hem binnenkort, overal waar hij verschijnt, misschien
wel wereldomspannend, zal doden. Een antwoord op deze vraag vond ik vanmorgen
niet en ik vind het eigenlijk een te negatieve gedachte die niet past bij dit
geweldig goede nieuws!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten