vrijdag, 17 oktober 2014,
Ha, ik wist het wel! Juul Martin kwam mij bekend voor toen hij woensdagavond een ‘Durftevragen’ leidde; ons hielp bij het formuleren van een heldere vraag – ‘Hoe kan ik…’ – en de rest uitnodigde om de vrager zoveel mogelijk tips te geven (en de vragensteller een kans dat het juiste antwoord daar tussen zit.) Met ‘ons’ bedoel ik een groep van ongeveer veertig vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die kennis maakte met de Cliëntenraad van de gemeente Beuningen.
Ha, ik wist het wel! Juul Martin kwam mij bekend voor toen hij woensdagavond een ‘Durftevragen’ leidde; ons hielp bij het formuleren van een heldere vraag – ‘Hoe kan ik…’ – en de rest uitnodigde om de vrager zoveel mogelijk tips te geven (en de vragensteller een kans dat het juiste antwoord daar tussen zit.) Met ‘ons’ bedoel ik een groep van ongeveer veertig vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die kennis maakte met de Cliëntenraad van de gemeente Beuningen.
Zonder overlast te veroorzaken bleven naam,
gezicht en de enthousiaste manier van optreden in de onderste regionen van mijn
geheugen rondzingen. Tot hier op de Waalbandijk, net voorbij de Tacitusbrug en
bijna op de helft van mijn hardlooprondje, alles plotsklaps op z’n plaats rolt:
Juul Martin, de man die bij Pauw &
Witteman vertelde over zijn duurzaamheidproject Huis Van Overvloed. Ik
schreef hier nota bene eerder een blogbericht over (zie ‘Liefde’).
Mijn geheugen deed er iets meer dan een
etmaal over. Maar toch, het deed zijn werk (misschien een beetje geholpen door
de ontspanning dat hardlopen meestal bij mij veroorzaakt.)
Woensdagavond leerde ik dat vragen
helpt; werd mij weer ingewreven dat je altijd nee hebt, waar je ja kunt krijgen.
Een opzichtig open deur, natuurlijk, maar wel een die je o zo gemakkelijk
voorbij gaat zonder er gebruik van te maken. Leren doe je het beste in de
praktijk; ik mocht ook een vraag stellen. Het werd een al uitgesleten vraag,
toch stelde ik hem: ‘Hoe krijg ik lotenverkopers, zoveel dat wij alle
voordeuren kunnen bedienen?’ Zo schreef ik het op de flip-over, waarbij ‘ik’ en
‘wij’ staan voor de Zonnebloemafdeling, en ‘alle voordeuren’ voor het kerkdorp
Beuningen.
Vlak voor mij vliegt een buizerd dwars
over de dijk. Bijna op ooghoogte zweeft hij aan mij voorbij zonder dat ik hem
als zodanig herken. Pas als hij zijn mauwende kreet laat horen zie ik wie hij
is. Direct daarna herhaalt hij nog twee keer zijn roep, misschien omdat hij
veronderstelt dat ik hem niet goed verstond! Waarschijnlijk bedoelt deze jager
te vragen: ‘Waar vind ik muizen?’ Ik ga niet op zijn vraag in, mijn hints
zullen toch maar aan dovemansoren zijn besteed. Als in antwoord op die
veronderstelling jankt hij nog een keer terwijl hij tussen de bomen van het
Roodslag verdwijnt.
Zelfs deze buizerd maakt duidelijk: vragen
helpt (en vergeet vooral ‘kinderen die vragen worden overgeslagen’, de onterechte
les die ik als kind geregeld te horen kreeg.)
Al voordat ik woensdagavond mijn vraag
kon uitschrijven kwam de groep met tips. Negentien aanwijzingen werden gegeven,
negentien geeltjes op mijn flip-over geplakt. Op geen enkel daarvan mocht ik
reageren. Na het stellen van mijn vraag bestond mijn aandeel uit zitten en mijn
mond houden, wat best lastig was. Want, het kon niet uitblijven, veel van de
tips bleken oude bekenden en riepen de, bijna niet te onderdrukken, behoefte bij
mij op om direct te laten horen wat ik van zo’n fossiel vond. Maar dat is tegen
de regels en doodt bovendien het creatieve proces.
Heb ik van ‘Durftevragen’ geleerd?
Zeker! Al was het maar omdat er minstens
één wenk gegeven werd die ik in dit verband niet eerder hoorde. Bovendien bood
een van de groepsleden zich als lotenverkoper aan (vragen kan direct iets
opleveren!)
Terwijl ik weer over de Hommelstraat ren
komen de KLM en Camiel Eurlings bij
mij binnen. Het hoofd van ‘de blauwe familie’ liet zich te weinig zien, vond de
raad van commissarissen. Camiel heeft vast nooit een ‘durftevragen-vraag’ aan
het personeel van onze nationale vliegmaatschappij gesteld, laat staan aan zijn
bestuurscollega’s. Hoeveel tips zou hij hebben gekregen op zijn vraag: ‘Wat
moet ik doen als uw directeur?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten