Het
is al donker als ik de deur achter mij dicht wil trekken. Wat is dat?, vraagt
Riky zich hardop af. Vanuit mijn ooghoek zie ik in de hal iets op de vloer
liggen. Een strootje denk ik in eerste instantie en het volgende waaraan ik
denk is de kerststal, aan een strootje uit het dak van de kerststal. Maar het
is onzinnig dat te veronderstellen omdat het stalletje nog in ruste is, nog
opgeborgen waar het ’t hele jaar, minus ongeveer twintig dagen, weggeborgen is.
Dat was
gisterenavond.
Nu ren ik over de
Kloosterstraat langs het huis van Rie die zo te zien al op is, want de
huiskamerlamp geeft al warm licht. Ook het morgenlicht maakt iets duidelijk,
namelijk dat de verwachte regen uitblijft, voorlopig dan toch. Mijn petje dat
ik uit voorzorg opzette, vooral om mijn brillenglazen droog te houden, kan in
mijn zak. Zo, nu kan ik de lange sliert ganzen die overtrekt ongehinderd bewonderen.
Toen ik mij bukte,
gisteravond, om dat strootje op te pakken, voelde ik plotseling wat Mozes moet
hebben gevoeld toen hij zijn staf, zijn speciale argument waarmee hij de Farao moest
overtuigen om het volk van Israël te laten gaan, eventjes in zijn hand voelde
wiebelen voor hij deze voor Farao op de grond wierp. Vervolgens, vlak voordat het
hout de vloer voor Farao’s troon bereikte, veranderde Mozes' staf in een heftig
kronkelend serpent. Mijn strootje wiebelde eveneens in mijn hand en ook ik
wierp het ding terug op de vloer waar het in een heftig kronkelend serpent veranderde.
Mijn ‘serpent’ bleek een lange regenworm en mijn speciale argument was niets
meer of minder dan een flinke krachtterm vanwege mijn schrik. De pier,
die waarschijnlijk door het vele regenwater uit zijn holletje was gespoeld
en heil in ons droge halletje vond, liet zich niet gemakkelijk weer oppakken.
Slijm en heftig kronkelen bleken stevige argumenten, maar die boden tegen een velletje
wc-papier geen uitkomst.
De ganzen zijn
waarschijnlijk ook op weg naar een vergaderplek. Zo te horen zijn ze het nog
lang niet met elkaar eens. Evengoed zullen zij overeenstemming moeten vinden
over een paar belangrijke kwesties. Blijven we hier of trekken we verder? En
als we verder trekken, waar gaan we dan heen? Onze soort is ook in vergadering
bijeen. Meer dan honderd wereldleiders gaven gisteren in Parijs de aftrap van
de eenentwintigste Klimaattop. En evenals de ganzen boven mijn hoofd zijn ook onze
afgevaardigden het op vele fronten met elkaar oneens. Er ontbreekt zelfs
overeenstemming over de opwarming van de aarde als veroorzaker van de heftige
weersomstandigheden.
Toen de
wonderbaarlijke staf Farao’s hart niet kon vermurwen, strafte Mozes hem en zijn
volk met tien plagen. Hoewel Exodus voor mij een van de spannendste
hoofdstukken van de Bijbel is, moet ik zo dadelijk thuis toch even nakijken of
die inderdaad bestonden uit het bederven van het drinkwater, miljarden
steekmuggen, kikkers die uit de hemel vielen, hagelstormen, zwermen monsterlijke vliegen die de huizen binnendrongen, dodelijke ziekten onder het
vee, zweren veroorzakende as, vraatzuchtige sprinkhanen, de zon die dagenlang
niet scheen en engelen die alle eerstgeborenen lieten sterven.
Pas deze laatste ramp
bracht Farao op de knieën.
De klimaatverandering,
die we zelf vanwege wanbeheer tot stand hebben gebracht, veroorzaakt ook ramp
na ramp. Zoals gewassen die door droogte bezwijken, stijgend zeewater dat
vruchtbare grond opslokt, orkanen die dorpen vernielen, slagregens die aardverschuivingen
veroorzaken, beukende hagelstenen en verwoestende onweersbuien. Wanneer is het
genoeg?
Bij de Klimaattop zullen
komende dagen vele argumenten naar voren worden gebracht, maar wij zullen pas volgende
week weten of het lukt om één front te vormen tegen de plaag die de
klimaatverandering feitelijk is.
Ging het maar over een
simpele regenworm, een velletje wc-papier zou dan volstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten