vrijdag 27 november 2015

Onderbroek

De schapen die een stukje van het dijktalud begrazen lijken weer geheel hersteld van de schrik die een jonge herdershond hen een paar weken geleden bezorgde (zie: ‘Balanceert’). Zij grazen veel meer ontspannen en de meesten van hen durven zich vrij, los van de groep, in de hun toebemeten ruimte te bewegen. Evengoed zijn er vier of vijf die mijn komst alert gadeslaan. Ik heb het gevoel dat zij zich afvragen, waar is die jonge hond? Nou ja, ik wil ze wel eens zien als er hier in de buurt een vulkaan tot leven komt.
Een onzinnige inval?
Ja, maar niet helemaal.
‘De Klap komt’, las ik in de Quest van december 2015, de onderkop luidde: ‘Nederland heeft twee vulkanen die ooit nog eens tot uitbarsting komen’. Een beetje flauw is het natuurlijk wel, dat gekoketteer met onze bijzondere gemeenten, net zo flauw als mijn opmerking over een vulkaan hier in de buurt. Toch? Oké, bestuurlijk gezien vormen Bonaire, Sint Eustatius en Saba Nederlands grondgebied, evengoed als bijvoorbeeld Rottumerplaat en Simonszand. Maar als de gemiddelde Nederlander aan Nederland denkt, ziet die geen tropische cactussen, roze pelikanen of met palmen omzoomde lagunes.
Toch, en daar zat voor mij de verrassing van dit Quest-artikel verborgen, als een boon in een chocolade-ei, heeft het Nederland van de gemiddelde Nederlander wel degelijk een vulkaan! Na lezing van het artikel drong vaag begrip dwars door mijn verrassing heen, herinnerde ik mij dat een oliemaatschappij, dertig of veertig jaar geleden, bij een proefboring recht in de pijp van een vulkaan boorde. Deze vulkaan, de Zuidwalvulkaan, ligt onder een twee kilometer dikke laag gesteente onder de Waddenzee in de buurt van Harlingen. Hij was actief tijdens de Jura (ongeveer honderdvijftig miljoen jaar geleden) en is na al die jaren nog steeds niet afgekoeld. In de vulkaan is het dertig graden warmer dan op twee kilometer diepte gebruikelijk is. Dit verschil in temperatuur bracht mij terug naar een zwempartij tijden een vakantie…
We logeerden met z’n allen, ons gezin en dat van Ben, Riky’s broer, in Wittlich. Deze Duitse stad ligt aan de rand van de Vulkaan-Eifel waar je prachtige en interessante wandelingen kunt maken. Omdat er nog steeds vulkanische activiteit is, stinkt het hier en daar wel behoorlijk naar verrotte eieren, maar dat onderstreept slechts het feit dat het een geologisch interessant gebied is. Een aantal van de kraters hebben zich gevuld met water. Deze meren worden Maaren genoemd. Het Pulvermaar is daarvan de grootste, mooiste en diepste, en er is een zwembad in gesitueerd. Indertijd voor ons meer dan genoeg argumenten om er een middagje door te brengen.
Nog even terzijde: in de auto op weg daarnaar toe kwam ik er achter dat ik mijn zwembroek niet in de badtas stopte. Dat kwam aan het licht door eenzelfde gesprek dat je soms in de auto voert kort na vertrek naar een vakantiebestemming. Zo’n discussie begint altijd met een vraag als: “Heb jij het fruit nog in die tas gedaan?” Geen zwembroek. Getverderrie drukt zacht uit wat ik daarvan vond. Dat werd dus zwemmen in mijn onderbroek!
Ben en ik lieten de kinderen aan hun moeders over. Want naar de overkant zwemmen, dat was het doel. Hoe verder we gingen, hoe dieper het meer werd. Na ongeveer een halve kilometer, bijna in het midden van het meer, ontstond bij mij iets als hoogtevrees. Ik denk dat Ben zich er ook niet meer lekker bij voelde, want hij ging graag mee terug…
Wat mij het meest van dit zwemtochtje is bijgebleven, en waarom ik er aan dacht tijdens het lezen van dat Quest-artikel, is dat het water steeds warmer werd, hoe dichter we het middelpunt van het meer naderden. Ik kreeg visioenen van een uitbarsting. Niet zo gek, want hij was en is nog steeds actief.
Of dat gaat gebeuren? Niemand weet het, maar de tijd zal het leren!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten