Voor
de schapen die een klein stukje van het dijktalud begrazen, pakt vrijdag de
dertiende niet goed uit. Asmo, daarentegen, heeft het naar zijn zin. De herdershond,
hij oogt nog jong, wil de twaalf schapen die op hun gemak van het prille begin
van de dag genieten, van nabij besnuffelen. Omdat zij nog maar
kortgeleden vielen voor de avances van hun vlam, de vurige ram die als dank een
signaalrode vlek op het rugstuk van ieders winterjas achterliet, misschien, feit is dat
deze makke grazers onmiddellijk in de stress schieten. Zij komen moeizaam in de
benen en deinzen terug voor het jeugdige elan van Asmo. Al spoedig hollen zij
in gesloten formatie, zo snel als hun korte poten dat toelaten, naar het andere
einde van de hen toegemeten ruimte. De jonge hond, die zich van de
waarschuwingen van zijn bazin – “Dat mag niet, Asmo!” – niets aantrekt, volgt de
dravende wolletjes laaiend enthousiast langs de afrastering.
Terwijl ik dit tafereel passeer heb ik te doen met de
schapen. Bazin laat mij verontschuldigend weten dat hij dit ‘zó leuk’ vindt, en
spoort Asmo aan om bij haar te komen, waarvan hij zich niets aantrekt. Ik slik
een zurige opmerking in en ren verder over de meestal vredige Waalbandijk.
Na enige tijd herneem ik mijn gedachten over het
veranderende klimaat en de internationale klimaatconferentie in Parijs, die
aanstaande is. Ik ben niet pessimistisch, over het algemeen. Maar er zijn al
twintig ‘klimaat-topbijeenkomsten’ aan Parijs voorafgegaan, die slechts
marginaal iets aan de CO2-uitstoot hebben veranderd. Overal in de wereld houdt
men rekening met een gigantische stijging van de zeespiegel. Voor Nederland
waren de afgelopen novemberdagen de warmste sinds de eerste metingen en het
peil in onze rivieren is al honderdeenentwintig dagen te laag – de nevengeul, Loenensche Wel, etaleert dit laatste
feit pijnlijk duidelijk. De geul is er nog, maar de wel bestaat nog maar voor
een derde van de normale lengte. De rest staat zo goed als droog. ‘Gelukkig’
voor de oorspronkelijke bewoners van dit opgedroogde deel hebben reigers hen in de
loop van de laatste maanden weggevist. Dat bespaarde hen tenminste de
verstikkingsdood zoals dat van de honderden vissen die in het water van het Hollandsch-Duits
gemaal dreven, waarover de Gelderlander
op 5 november berichtte.
Deze feiten maken het moeilijk te geloven dat Parijs wél
vruchten gaat afwerpen!
Maar er is altijd hoop. Hoop dat steenkool in de ban
wordt gedaan, hoop dat de bemoeienis van de paus zoden aan de dijk zet, en hoop dat de relatieve vermindering van de CO2-uitstoot over 2014, door zal zetten. Dit
zíjn misschien de voorboden dat een omslag in zicht is. Ik stel mij dit
mondiale klimaatprobleem voor als een vele tonnen wegend rotsblok dat op een
punt balanceert. Zo’n blok kan twee kanten op, maar áls het kantelt kost het wel
ontiegelijk veel energie het kolossale ding weer in balans te brengen, dan wel
de andere kant op te bewegen. Dat geldt voor beide kanten, dus nu maar hopen
dat het de goede kant op valt!
Tijdens een van de eerste meidagen van 2003 kantelde
het rotsblok voor Aron Ralston verkeerd. Aron wilde in een steile spleet – in de
Rocky Mountains – afdalen en gebruikte een vierhonderd kilo zwaar rotsblok, dat
tussen twee wanden geklemd zat als steunpunt, toen het onverwachtse gebeurde:
het blok kantelde en klemde zijn rechterarm af. Niemand wist waar hij was zodat
hij geen hulp van buitenaf mocht verwachten. Na meer dan vijf etmalen zag hij
geen andere uitweg dan een deel van zijn arm amputeren, waarna hij uit de
spleet wist te komen. Twee Nederlandse toeristen vonden hem en alarmeerden de
reddingsdienst. Gisteravond zagen we ‘127 hours’, een film van Danny Boyle.
Weer op mijn weg terug staan de schapen op
een kluitje, nog steeds aan het verste uiteinde van hun wei. Super alert
wachten zij mijn komst af, schaamrood kleurt hun billen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten