Zilver,
de hardloper, passeert mij. We rennen langs het fruitbedrijf van de familie
Engelen, hij richting Nijmegen, ik tegengesteld. Ik noem hem Zilver omdat hij
in het huis woont waar voorheen een familie Zilverschoon woonde. Enkele weken
geleden zag ik hem voor het laatst en bij die gelegenheid spraken wij elkaar
kort, iets dat nog niet eerder was voorgevallen, vanwege vissende
zilverreigers. Bij die gelegenheid vertelde hij mij dat in een van de pylonen
van de Tacitusbrug een sperwer woont.
Sindsdien heb ik uitgekeken naar deze snelle roofvogel. Tot nu toe zonder
resultaat. Als troostprijs kwam een buizerd op mijn pad, bij toeval op de dag
van onze ontmoeting en, terwijl de wind aan mij trekt en motregen mijn brillenglazen
in matglas verandert, herinner ik mij die alsof het gisteren was…
De mauwende roep van de buizerd vangt mijn aandacht.
Een tweede jankende kreet helpt de jager te spotten. Hij zweeft traag boven de
uiterwaard en herinnert me aan een schitterende prent van Roy Dear, de
fotograferende boswachter uit Salland. Twee roofvogels, niet zomaar silhouetten
tegen een blauwe lucht, maar met de telelens nauwkeurig in beeld gebracht en scherp
belicht, zodat je de afzonderlijke staart en vleugelveren kunt tellen. Je ziet
een havik die een blauwe kiekendief opjaagt. Vrouwtjes, volgens Roy. De dames
hangen in wankel evenwicht. Vrouw havik houdt haar stevige, alarmerend gele
poten klaar om te grijpen. Zij loert schuin omhoog naar haar opponent die op
minder dan twee meter boven haar loodgrijze snavel zweeft. De kiekendief op
haar beurt, houdt de bewegingen van haar belaagster nauwgezet in het oog. Ik weet
niet of er sprake is van een ordinaire ruzie of dat het haviksvrouwtje de ander
als prooidier ziet. Wel is de havik beduidend groter dan haar mogelijke
slachtoffer. Zij mist een deel van een van haar staartveren, misschien verloor
ze het eerder in deze strijd. Ik ben altijd op de hand van de zwakkere partij,
dus, als dat zo is, staat het een-nul voor vrouw kiekendief.
Hoe het gevecht afgelopen is?
Ik weet het niet. De foto is slechts een momentopname
en Roy vertelt ons niets over het verloop daarvan.
Zulk spektakel als op de foto van Roy Dear, zal ik
hier wel nooit zien, denk ik, of het moet een jagende sperwerarend zijn, die,
als ik Zilver mag geloven, zich in de buurt ophoudt. Maar ik ben al blij met de
schreeuwende buizerd boven mijn hoofd. Het is alsof de vogel voelt dat ik hem
observeer, zoals hij eerder mijn aandacht trok met zijn roepen. Tegelijk dat ik
dit denk zet hij een zijdelingse duikvlucht in om met gespreide vleugels,
ongeveer tweehonderd meter voor mij, op een weidepaaltje te landen. Zijn
verenpak is overwegend gemĂȘleerd bruin, beige en grauwwit. In vergelijking met de
strak getekende pakjes van de havik, kiekendief of sperwer, verdient dat van deze
buizerd geen schoonheidsprijs. Hij staart naar iets dat zich achter de woonboot
van Klaartje bevindt. Mijn komst laat hem onberoerd, zo lijkt het, maar als ik dicht
bij hem ben krijg ik het gevoel dat hij mij evengoed iets zeggen wil. Ik kan
het niet goed uitleggen, het is alsof hij via zijn rug met mij in gesprek wil. Daar spreekt kracht uit, en uit de wijze waarop hij zit. Elegant maar vooral
onverzettelijk...
Toen vroeg ik mij af hoe een eventuele botsing tussen deze
buizerd en de kleinere maar veel snellere sperwer zal verlopen. Nu ik opnieuw
langs het bewuste weidepaaltje ren, meen ik te weten wat deze onverzettelijke
roofvogel zal zeggen als hij hoort hoe onze soort onderlinge vetes soms uitvecht,
bijvoorbeeld door vluchtelingen valselijk te beschuldigen dat zij meerdere
meisjes van acht tot tien jaar ‘bruut
ontvoerd en verkracht hebben’, zoals vanmorgen in de Gelderlander te lezen stond.
Hij zou zeggen: “Wat ben ik blij dat ik kan vliegen!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten