Terwijl
ik over een bijzonder vervuilde Hommelstraat ren realiseer ik mij dat mijn oude
Zonnebloemvriend Wim vandaag zesennegentig jaar wordt. Op hetzelfde moment dat
dit berichtje bij mij binnen komt nadert een zware tractor. Ha’, daar heb je de
vervuiler! Al snel blijkt het tegendeel: deze tractor trekt een roterende straatveger
voort waarmee het vuil op een lange richel wordt gebezemd. Voorzichtig passeren
we elkaar en keer ik terug naar een bericht waaraan ik mij gisteren bijzonder ergerde.
Het doet mij deugd dat staatssecretaris Sander Dekker onder
druk wordt gezet om de NPO er toe te bewegen ‘Sesamstraat’ op de reguliere
zender te handhaven. Toegegeven, ik kijk nooit meer naar Tommie, Pino, Bert en
Ernie, en ook mijnheer Aart ontbeert al vele jaren mijn belangstelling.
Evengoed heb ik goede herinneringen aan dit programma-voor-het-slapen-gaan.
Zoals ik het mij herinner was dit zo ongeveer het enige televisieprogramma waar
Timothy en Jesse naar konden kijken, en wij, hun ouders, keken graag met ze mee,
natuurlijk. De meisjes en jongens van de NPO beseffen vast niet dat heel veel
kindjes verknocht zijn aan Bert en Ernie, of aan een of meerdere andere
bewoners van Sesamstraat, zoals zij aan kijkcijfers! Veel van deze kindjes gaan dat geheid missen als dit
programma verhuist naar het themakanaal Zapp Xtra. Dus, Sander, draai die
kijkcijferfetisjen uit Hilversum maar eens flink de duimschroeven aan.
Dan zijn er nog een paar andere maffe ingrepen en
besluiten die wat mij betreft schreeuwen om terugdraaien. Hoe haal je het bijvoorbeeld
in je hoofd om op nog meer Nederlandse snelwegen honderddertig kilometer per uur
toe te gaan staan? Nog meer broeikasgas terwijl Nederland maar net voldoet aan
de Kyoto-verplichting en ondanks al onze inspanningen zet de
temperatuurstijging in Nederland onverminderd door. Als je op basis van die
kennis evengoed voor lief neemt dat de CO2-emissies oplopen, moet de winst voor
automobilisten spectaculair zijn, zou je zeggen. Maar is dat wel zo? Mijn rijstijl levert mij op mijn
ritten tussen Beuningen en Haarlem, een tijdverlies op van ongeveer twee
minuten (ik houd mij aan de maximaal toegestane snelheden en waar het sneller
mag rijd ik gewoonlijk maximaal honderd)…
Daar zie ik Joop en Harry al. Die zijn vroeg vandaag!
Of ben ik laat? Midden op de Waalbandijk maken we een praatje. Dat leert mij
hoe ik dat deed, twee personen met elkaar verwisselen (zie: ‘Nieuwsgierigheid’).
Ondertussen passeert Ans ons op de fiets.
Ten koste van twee minuten kom ik minder vermoeid op mijn
bestemming aan en verbruik ik bovendien minder brandstof. Volgens
verkeersdeskundige Ruud Hornman levert het opschroeven van de maximale snelheid,
van honderdtwintig naar honderddertig kilometer per uur, elf minuten tijdwinst
op als je diagonaal door Nederland tuft. Waar hebben we het dan over?, zou ik
aan mevrouw Schultz Verhaegen willen vragen.
Bijna bij mijn keerpunt word ik geconfronteerd met een
schaap dat mij kalmpjes tegemoet komt wandelen. Haar wollen jas mag wel in de
was, verder ziet zij er ordentelijk uit, vind ik. Maar wat doet zij hier? Zij
is niet alleen! Aan de andere zijde van het dijktalud grazen twintig
soortgenoten, onder wie twee in het zwart. Al eerder heb ik schapen die de weg
kwijt waren, weer terug in hun weide geholpen. Niet in mijn eentje overigens, maar
met behulp van een paar wielrenners. Dat was in 2011, op Werelddierendag. Nee, nu weet ik het weer, een
paar dagen nĂ¡ Werelddierendag (zie: ‘Wolletjes’).
Deze vierpotige dames kan ik niet helpen en zo te zien willen zij ook niet door
mij geholpen worden. Met een gerust hart, en minstens twee ergernissen armer ren
ik op huis aan.
Wel veel ontmoetingen vandaag: een overmaatse straatveger,
Joop, Harrie, Ans en eenentwintig schapen. Het moet niet gekker worden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten