vrijdag 18 december 2015

Beest

Zoals vaker tijdens mijn hardlooprondjes kijk ik naar de rookpluim van de elektriciteitscentrale. Die is vanaf dit punt, kort na de tweede haakse bocht van de Hommelstraat en net voorbij het maïsstoppelveld van Thé, onbelemmerd zichtbaar. Vandaag duidt hij niet alleen de windrichting, zoals verwacht zuidwest, maar ook het feit dat dit het laatste hardlooprondje is waarbij ik hem kan zien. Ik stop niet met hardlopen; hij stopt met het verbranden van steenkool en dus met het maken van elektriciteit. Komende zondagnacht laat men hem als een kaarsje uitgaan.
Bij het bereiken van de Waalbandijk ga ik meestal linksaf richting Ewijk en Winssen, nu kies ik uiteraard voor rechts. Tegen een grauwgrijze wolkenband blijft de rookpluim in zicht. Terzijde van de elektriciteitscentrale vertoont de wolkenband een lengtescheur zodat ik getuige kan zijn van de opkomende zon. Op maandag 6 juli 1936 werd de nieuwe Centrale Gelderland van de N.V. Provinciale Geldersche Elektriciteits-Maatschappij officieel in bedrijf gesteld. ‘Nieuwe Centrale’, want hij kwam in de plaats van een centrale waarvan de capaciteit niet langer kon toenemen, een die naast de Spoorbrug, bij het centrum van Nijmegen stond. Toen ik voor het eerst met de elektriciteitscentrale kennis maakte werd die gewoonlijk aangeduid als de PGEM. Later werd het Electrabel naar de nieuwe eigenaar van de centrale, een naam waaraan ik lang heb moeten wennen. Een paar jaar geleden is het eigendom weer overgegaan, ditmaal naar CDF/Suez, maar voor mij is de elektriciteitscentrale bij Weurt altijd Electrabel gebleven.
Tegen de grauwgrijze wolkenband blijft de rookpluim in zicht.
Nu ren ik in de richting van de Centrale die ten dode opgeschreven is en vraag mij af of hij, de Centrale, zich ervan bewust is dat hij binnen afzienbare tijd wordt gesloopt. Eerst de gebouwen, waarvoor, volgens Rob van Loenen van de elektriciteitscentrale (in de Gelderlander van gistermorgen), ongeveer even veel tijd nodig is als voor de bouw (die van 1933 tot 1936 duurde) en later volgt de schoorsteen.
Voor mijn gevoel schuilt er een Beest in dat enorme gebouw, een die je maar beter met rust moet laten. Zouden de luitjes in de directiekamer zich daar wel van bewust zijn? En de mannen van de centrale bediening, die zichzelf De Wacht noemen? Ik denk dat zij dat wel weten, De Wacht weet alles van het Beest. Zij noemen zich niet voor niets De Wacht. Zij waken voortdurend over het welzijn van het Beest. Nu, terwijl ik Weurt en de Centrale nader, kan ik met eigen ogen zien dat De Wacht vooralsnog in zijn missie slaagt. Opgepakt door de wind wolkt hete stoom rustig en gestaag naar het zuidwesten, ruim honderdvijftig meter boven de bedstee van het Beest.
Ja, De Wacht weet dat zij zorgvuldig moet handelen. Geen onverwachte handelingen, De Wacht houdt Hem in toom. Waarschijnlijk dat daarom is besloten de Centrale als een kaarsje uit te laten gaan, op te laten branden tot alle brandstof is opgebruikt, Hem langzaam laten wennen aan steeds lagere temperaturen tot het bijna absolute nulpunt, dan is het voor Hem te laat om nog met succes te reageren. Want we hebben gezien wat dit Beest kan doen als protocollen onnauwkeurig worden opgevolgd! Toen, op 8 november 2012, blies Hij een van zijn stoompijpen finaal aan flinters waardoor zelfs een deel van het ketelhuis werd weggeblazen. Na zondagnacht is zoiets niet meer mogelijk, dan is het Beest dood, dan rest slechts een levenloos karkas waar in de loop van 2016 slopers als aasgieren op af zullen komen.
Evengoed doet het zelfs mij een beetje pijn dat de Centrale neergehaald wordt. Zoveel jaren bewees hij zijn dienst als blikvanger en windvaan. Toegegeven, het is fijn dat hier niet langer scheepsvrachten steenkool worden verbrand. Een klein plusje voor het klimaat!
Ik ren weer op huis aan en terwijl ik mij omkeer, mijn rug naar de Centrale wendt, ervaar ik dit afscheid als de klik van een draaischakelaar van weleer.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten