dinsdag 22 december 2015

Cobra

Niemand koopt nog knalvuurwerk, beweert deze morgen een vette kop op de voorpagina van de Gelderlander. Maar uit het artikel begrijp ik dat de bewering op ‘legaal knalvuurwerk’ slaat en dat er nog steeds (knal)vuurwerk van onder de toonbank wordt gekocht – dit jaar werd alweer meer illegaal vuurwerk in beslag genomen dan voorgaande jaren, las ik bij mijn ontbijt, waaronder cobra’s, de ‘vuurwerkbommen’ die in Geldermalsen werden aangewend om de stem van degenen die tegen de komst van een vluchtelingencentrum zijn, verstaanbaar te maken.
Persoonlijk heb ik niets tegen het afsteken van vuurwerk, om daarmee het Oud-en-Nieuwjaarsfeest meer luister bij te zetten, bedoel ik. Over het gebruik van vuurwerk teneinde je democratisch recht uit te oefenen kan ik kort zijn, dat is misdadig.
Het afgelopen weekeinde stuurden vijftien medische organisaties een manifest aan de Tweede Kamer en het kabinet waarin zij pleiten voor een verbod op consumentenvuurwerk. Dat zien zij als enige optie om de jaarwisseling vuurwerkletselvrij te kunnen beleven. Ik stel vast dat het de goede kant op gaat, dat de publieke opinie over het traditioneel afsteken van vuurwerk langzaam maar zeker verandert van massaal omhelzen naar bijna volledig afwijzen. Nogmaals, persoonlijk heb ik niets tegen het afsteken van vuurwerk, maar een voorstander ben ik zeker niet…
Op de bovenste treden van de bielsentrap wordt mijn gedachtegang onverhoeds gestuit door de panische herrie van minstens honderd gillende keukenmeiden. Zo komt het even op mij over, maar in werkelijkheid is het een koor van gakkende ganzen die mogelijk door mij zijn gestoord bij hun bezigheden in de waterplas die zich ongeveer halverwege tussen de dijk en de rivier bevindt. Naar schatting vliegen minstens duizend van deze grote watervogels uit het water op, tegen de wind in zodat het lijkt alsof zij recht de lucht in stijgen. Een groot aantal verdwijnt langzaam in westelijke richting, anderen, tot de slotsom komend dat mijn persoontje geen gevaar voor hen vertegenwoordigt, laten zich weer terug in het water plonzen.
Terwijl de rust geleidelijk weerkeert, ook in mijzelf, ren ik verder over de Waalbandijk en herinner mij het verhaal van Jack. Ik zat in de auto toen ik hem hoorde vertellen hoe hij een cobra afstak, als ik het mij goed herinner een nummer acht. Ondanks de weerzin van zijn moeder – “zou je dat nou wel doen, jongen?” – ging hij er toch op uit. “Ja, wat wil je? Ik ben vijfentwintig en heb een eigen bedrijf, dus weet ik heel goed wat ik doe!”
Om zijn vriend te laten schrikken was Jack van plan een cobra, illegaal aangeschaft natuurlijk, onder diens keukenraam te laten ontploffen. Het lontje was echter aan de korte kant. Maar het was zijn laatste. Dus. Jack vergat zijn zojuist tegen moeder geuite weerwoord! Het vuurwerk ontplofte voortijdig terwijl hij het van zich af wierp. Een fel bradende pijn in zijn rechterduim vertelde hem dat er iets niet goed was gegaan. Hij stopte zijn hand onder zijn trui en rende boordevol adrenaline naar huis waar zijn broer de deur voor hem opende. Broer trok wit weg op het zien van de met bloed doordrenkte trui. “Bel 112, het is niet goed!”
Jack ging weer naar buiten om nog een sigaret te roken. Daar raakte hij van de wereld om in een ziekenhuisbed wakker te worden. Het bleek dat hij nog maar net gered had kunnen worden vanwege het grote bloedverlies. Duim weg, eigen bedrijf weg.
Inmiddels hebben chirurgen Jacks wijsvinger geamputeerd en op de plaats van de duim aangehecht zodat hij zijn hand in de toekomst weer kan gebruiken, iets wat zonder opponerende duim immers niet goed mogelijk is.
Een vijfentwintigjarige met een eigen bedrijf gaat onachtzaam met vuurwerk om.
Artsen die jaarlijks met ernstige letsels worden geconfronteerd, hebben het gevoel dat zij symptomen bestrijden. Zij hebben groot gelijk! Pak het probleem bij de bron aan; stop het onoordeelkundig afsteken van vuurwerk, stop met die gekkigheid.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten