Terwijl de zon mijn mistige schaduw tientallen meters voor mij uit op het
asfalt werpt, zwenken honderden ganzen gretig boven de stoppelvelden links en
rechts langs de Hommelstraat. Zij willen onverwijld van het gemorste maïs
snoepen maar aarzelen waar neer te strijken. Opgewonden roepen zij naar elkaar:
“Hier moet je zijn, hier moet je zijn, hier moet je zijn!” Evengoed wieken
velen van hen weer omhoog en terug, om vervolgens een nieuwe landingspoging te
ondernemen.
Op deze zonnige nieuwe herfstdag past de door
mijn facebookvriend, Hai, geïmproviseerde gitaarmuziek wonderwel bij het drukke
ganzenverkeer boven mijn hoofd. Mijn vriend zal niet door ganzen geïnspireerd
zijn, vermoed ik, evengoed vormen zijn akkoorden een bijna perfect contrapunt
bij dit meerstemmig koor. Het is overigens voor de eerste keer dat iemand een
stukje muziek speciaal voor mij speelt. Oké, niet helemaal alleen voor mij, Hai
noemde ook Ellen, Norbert en Dorine, en later Annie in zijn bericht. Evengoed
voelde ik mij zeer vereerd.
Acht minuten en tweeëntwintig seconden lang
beroert Hai de snaren van zijn gitaar. Hij gaf de titel van zijn improvisatie
in drie talen weer, waarvan de Engelse versie – ‘Sounds of the time returned’ – naar mijn gevoel het best past. Rust en
een beetje weemoed komen over mij, iedere keer als ik er naar luister. Hier,
rennend over de Hommelstraat, herinnert het mij aan mijn eigen improviseren,
eens...
Ik ben weer zestien en werk bij
schildersbedrijf Rood in Spanbroek.
In de kleine afgesloten ruimte bij een
van de kantoren van de Aurora zuivelfabriek, waar ik, in opdracht van Jan Rood,
geacht word schilderwerk te doen, voel ik mij eenzaam. De stilte, ondersteund
door het verre gerommel van roestvrijstalen tuiten bij de melkontvangst, opgeteld
bij het alleen zijn, maken dat ik als vanzelf improviseer. Neuriënd vind ik een
melodie terwijl ik, op mijn knieën zittend, de lambrisering energiek met een
stukje glas-schuurpapier te lijf ga. Mijn improvisatie gaat van aarzelend
proberen naar voluit zingen, onafwendbaar. In deze afgesloten ruimte galmt mijn
stem zoals in het washok thuis, tijdens een zaterdagse wasbeurt. Struikelend
vind ik woorden bij de melodie. Het ritme van mijn schuurbewegingen, die scherp
krassende geluiden veroorzaken, voegen zich als vanzelf bij mijn zang. Mijn
stopmes, model Groningen, slaat ritmisch op de houten vloer, nadat ik daarmee
een nieuw vel schuurpapier in drie gelijke stroken verdeelde.
Het gaat nog vele jaren duren voordat de term multitasking gemeengoed wordt. Pas over achttien jaar brengt IBM de eerste personal computer op de markt, laat staan dat ik bekend ben met het vermoeden dat mannen moeilijk meerdere taken tegelijkertijd kunnen uitvoeren. Feit is dat mijn performance al mijn aandacht vergt. Ongemerkt blijven de drie strookjes schuurpapier werkloos naast mijn drummend stopmes. Het werk wacht.
In mijn oren klinkt mijn optreden niet onaardig en ook de effecten, vanwege de kleine ruimte, zijn interessant. Het duurt even voordat ik zie dat er publiek is. De man draagt een strak pak dat hem definieert tot niet-zomaar-iemand-van-kantoor. Gedurende een tel vang ik zijn blik, dan loopt hij hoofdschuddend langs mij heen en nog voor de deur zich achter hem sluit krast mijn schuurpapier weer scherp. Beschuldigend, dit maal. Ik voel de man zijn afkeuring, ook al heeft hij geen woord gezegd. Schaamrood zakt vanonder mijn nog stevige blonde haardos over mijn wangen, zweet parelt prikkelend langs mijn neusvleugels en voorhoofd.
Het gaat nog vele jaren duren voordat de term multitasking gemeengoed wordt. Pas over achttien jaar brengt IBM de eerste personal computer op de markt, laat staan dat ik bekend ben met het vermoeden dat mannen moeilijk meerdere taken tegelijkertijd kunnen uitvoeren. Feit is dat mijn performance al mijn aandacht vergt. Ongemerkt blijven de drie strookjes schuurpapier werkloos naast mijn drummend stopmes. Het werk wacht.
In mijn oren klinkt mijn optreden niet onaardig en ook de effecten, vanwege de kleine ruimte, zijn interessant. Het duurt even voordat ik zie dat er publiek is. De man draagt een strak pak dat hem definieert tot niet-zomaar-iemand-van-kantoor. Gedurende een tel vang ik zijn blik, dan loopt hij hoofdschuddend langs mij heen en nog voor de deur zich achter hem sluit krast mijn schuurpapier weer scherp. Beschuldigend, dit maal. Ik voel de man zijn afkeuring, ook al heeft hij geen woord gezegd. Schaamrood zakt vanonder mijn nog stevige blonde haardos over mijn wangen, zweet parelt prikkelend langs mijn neusvleugels en voorhoofd.
Rennend onder de opgewonden
ganzen voel ik weer de schaamte van toen. Maar vanwege de weemoed die uit Hai’s
gitaarakkoorden klinkt, herinner ik mij evengoed het plezier, de lol van het
improviseren met mijn stem, schuurpapier en stopmes, in die afgesloten ruimte,
helemaal alleen.
Waar en of de ganzen uiteindelijk zullen landen,
kan ik niet zien hoewel hun roepen afneemt onderwijl ik verder ren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten