dinsdag 13 oktober 2015

Kamperen

De fractievoorzitter van de VVD, Halbe Zijlstra, zei in verscheidene interviews dat mensen vluchten om een plek te vinden waar zij veilig kunnen zijn. Logisch. Vluchtelingen die via Turkije naar onder andere Nederland komen, passeren een aantal Europese landen, waaronder Griekenland, waar het veilig is. In die landen willen zij niet blijven omdat het in ons land beter is, zo veronderstelt Zijlstra. Hij heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar uit alles is voelbaar dat hij, de VVD dus, vindt dat vluchtelingen daardoor in wezen gelukzoekers zijn.
Als luisteraar zie ik chaotische taferelen op Griekse eilanden waar dagelijks bijna vijfduizend vluchtelingen aankomen. Vijfduizend! Sommigen kunnen de nacht doorbrengen in kleine tentjes, minder gelukkigen slapen in autowrakken of onder de blote hemel, misschien op een stuk karton of onder kledingstukken. Zelfs voor gezinnen met kleine kinderen is er geen onderdak.
Geen van de journalisten stelde aan de heer Zijlstra een ophelderende vraag als: Vindt de VVD dat de vluchtelingen die in Griekenland aankomen, daar een verblijfplaats moeten vinden? Moeten zij in de buitenlucht slapen? Hoe gaat de VVD de economisch uitgerangeerde Grieken helpen bij het bieden van basiszorg aan deze duizenden?
Met een gezin slapen in een tentje waarin je niet eens rechtop kunt staan. Ik deed het één keer. In een eenvoudige tent die ik geleend had van Ans en Els, twee lieve collega’s. Vandaag, precies dertig jaar geleden. Op die dag werd mijn broer veertig, vandaag viert hij zijn zeventigste verjaardag, maar dat terzijde.
Dank zij Riky weet ik dat wij, Timothy, Jesse en ik, op zondag 13 oktober 1985, vlak achter Vorden een natuurkampeerterrein vonden. Het beantwoordde aan onze verwachtingen: we wilden ervaren hoe het is, kamperen in de vrije natuur. Een stukje grasveld in de nabijheid van een waterkraan en een poepdoos, dat, samen met het katoenen tentje, vormde de voorziening waarmee we ons een aantal dagen moesten behelpen. Altijd nog veel meer dan waarover de meeste vluchtelingen in Griekenland kunnen beschikken!
In mijn beleving hebben we het precies één nacht volgehouden, maar het kunnen er ook twee zijn geweest. Ik kon niet staan in het tentje van Ans en Els. De avondwandeling was fantastisch, het gebruik van de buitenkraan om je te wassen en je tanden te poetsen, avontuurlijk, en met een rol wc-papier naar de kakdoos, romantisch. Maar hurkend of zittend in het tentje verblijven en de maaltijd bereiden, het viel mij zwaar. Waar ik bovendien niet op gerekend had was de koude nacht die op de warme zondag volgde. Het was een trekkerstentje voor twee personen. Nou ja, had ik gedacht, dat moet met een volwassene en twee kinderen toch ook lukken. Het kon, maar de consequentie was dat er steeds twee tegen het tentdoek aan lagen.
Wat hebben we het koud gehad!
Toen het eindelijk ochtend werd, had ik een barstende hoofdpijn en geleerd: Kamperen? Dat is niets voor mij!
Aanzwellend geluid van gakkende ganzen brengt mij terug naar het hier en nu. De aanhoudend herhaalde roep van deze zwaargebouwde watervogels klinkt als 'hier ben ik!'. Als je je dat eenmaal hebt ingebeeld, kun je er niets anders meer in horen: hier ben ik, hier ben ik, hier ben ik, roepen zij aan een stuk door. Niet georkestreerd maar door elkaar heen als een op hol geslagen cantorij bij absentie van de cantor. Het losgeslagen koor vliegt voor, achter en boven mij van noordoost naar zuidwest. Honderden in een weinig samenhangende groep. Hun chaotische zang klinkt als de aankondigingsmelodie van de herfst, waar ik in zeker opzicht van genieten kan, maar evengoed overstemt dit kakofonische concert mijn gedachten volledig zodat mij niets rest dan verder rennen en afwachten tot de stemmen van deze als verdwaasd roepende vluchtelingen wegsterven in de onverschillige verte.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten