De fractievoorzitter van de VVD, Halbe Zijlstra, zei in verscheidene interviews
dat mensen vluchten om een plek te vinden waar zij veilig kunnen zijn. Logisch.
Vluchtelingen die via Turkije naar onder andere Nederland komen, passeren een
aantal Europese landen, waaronder Griekenland, waar het veilig is. In die
landen willen zij niet blijven omdat het in ons land beter is, zo veronderstelt
Zijlstra. Hij heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar uit alles is
voelbaar dat hij, de VVD dus, vindt dat vluchtelingen daardoor in wezen gelukzoekers
zijn.
Als luisteraar zie ik chaotische taferelen op
Griekse eilanden waar dagelijks bijna vijfduizend vluchtelingen aankomen.
Vijfduizend! Sommigen kunnen de nacht doorbrengen in kleine tentjes, minder
gelukkigen slapen in autowrakken of onder de blote hemel, misschien op een stuk
karton of onder kledingstukken. Zelfs voor gezinnen met kleine kinderen is er
geen onderdak.
Geen van de journalisten stelde aan de heer
Zijlstra een ophelderende vraag als: Vindt de VVD dat de vluchtelingen die in
Griekenland aankomen, daar een verblijfplaats moeten vinden? Moeten zij in de
buitenlucht slapen? Hoe gaat de VVD de economisch uitgerangeerde Grieken helpen
bij het bieden van basiszorg aan deze duizenden?
Met een gezin slapen in een tentje waarin je
niet eens rechtop kunt staan. Ik deed het één keer. In een eenvoudige tent die
ik geleend had van Ans en Els, twee lieve collega’s. Vandaag, precies dertig
jaar geleden. Op die dag werd mijn broer veertig, vandaag viert hij zijn
zeventigste verjaardag, maar dat terzijde.
Dank zij Riky weet ik dat wij, Timothy, Jesse
en ik, op zondag 13 oktober 1985, vlak achter Vorden een natuurkampeerterrein vonden.
Het beantwoordde aan onze verwachtingen: we wilden ervaren hoe het is, kamperen
in de vrije natuur. Een stukje grasveld in de nabijheid van een waterkraan en
een poepdoos, dat, samen met het katoenen tentje, vormde de voorziening waarmee we
ons een aantal dagen moesten behelpen. Altijd nog veel meer dan waarover de
meeste vluchtelingen in Griekenland kunnen beschikken!
In mijn beleving hebben we het precies één
nacht volgehouden, maar het kunnen er ook twee zijn geweest. Ik kon niet staan
in het tentje van Ans en Els. De avondwandeling was fantastisch, het gebruik
van de buitenkraan om je te wassen en je tanden te poetsen, avontuurlijk, en met
een rol wc-papier naar de kakdoos, romantisch. Maar hurkend of zittend in het
tentje verblijven en de maaltijd bereiden, het viel mij zwaar. Waar ik bovendien
niet op gerekend had was de koude nacht die op de warme zondag volgde. Het
was een trekkerstentje voor twee personen. Nou ja, had ik gedacht, dat moet met
een volwassene en twee kinderen toch ook lukken. Het kon, maar de consequentie
was dat er steeds twee tegen het tentdoek aan lagen.
Wat hebben we het koud gehad!
Toen het eindelijk ochtend werd, had ik een
barstende hoofdpijn en geleerd: Kamperen? Dat is niets voor mij!
Aanzwellend geluid van gakkende ganzen brengt mij
terug naar het hier en nu. De aanhoudend herhaalde roep van deze zwaargebouwde
watervogels klinkt als 'hier ben ik!'. Als je je dat eenmaal hebt ingebeeld,
kun je er niets anders meer in horen: hier ben ik, hier ben ik, hier ben ik,
roepen zij aan een stuk door. Niet georkestreerd maar door elkaar heen als een
op hol geslagen cantorij bij absentie van de cantor. Het losgeslagen koor
vliegt voor, achter en boven mij van noordoost naar zuidwest. Honderden in een
weinig samenhangende groep. Hun chaotische zang klinkt als de
aankondigingsmelodie van de herfst, waar ik in zeker opzicht van genieten kan,
maar evengoed overstemt dit kakofonische concert mijn gedachten volledig zodat
mij niets rest dan verder rennen en afwachten tot de stemmen van deze als
verdwaasd roepende vluchtelingen wegsterven in de onverschillige verte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten