Een krassend klinkend ‘tjaaa…,’ viermaal achtereen herhaalt, herinnert mij aan
een telefoongesprek dat ik gistermiddag voerde. De betreffende kraai zit op een geel paaltje
dat de gastransportleiding tussen Waal en Waalbandijk markeert. Telkens als hij
zich uitspreekt, buigt hij kop en bovenlijf naar voren als dat van een werkende
Jaknikker. Op mijn nadering vliegt de vlerk op en ren ik verder.
Alsof ik weer op mijn eigen bedrijfsvloer
verkeerde, zo voelde het gisteren. Het werd een hectische werkdag hoewel ik me
bezighield met vrijwilligerswerk. Er moesten uitnodigingen geprint en nog
stevig worden gewerkt aan het samenvoegen van brieven, formulieren en adressen,
die binnenkort bij alle Zonnebloemgasten en vrijwilligers van de afdeling
bezorgd moeten worden. En toen, alsof hij voelde dat er het een en ander van
hem verwacht werd, besloot de printer in de contramine te gaan.
Op weg naar mijn werkkamer – na de koffie en
de krant, waarvoor ik uiteraard ruim de tijd nam (ik bent niet voor niets
gepensioneerd) –, met mijn voornemen dat vandaag die uitnodigingen én de mailmerge
aan de beurt zijn, had ik het voorgevoel dat de printer nukken zou gaan
vertonen. Vanwege dat gevoel en het door de opstartende printer geproduceerde ongewone
geluid, een zacht kloppen, dat de laatste tijd wel vaker uit de buik van het
apparaat komt, beperkte ik mijn printopdracht tot één exemplaar. Het papier
ging er op een normale manier doorheen maar wat er uit kwam leek naar niets!
Nog een keer proberen, nadat ik alle printinstellingen had nagelopen, leverde
een maagdelijk wit vel papier op. Tja, wat doe je als bovendien een werkgroepje
op die uitnodigingen wacht? Dan ga je naar een gebruikshandleiding zoeken.
Mijn printer is al op leeftijd, zeker in de
wereld van de automatisering, dus keek ik er niet van op dat ik op de voor de
hand liggende plaatsen niets vond. Googelen leverde een meterslange manual op.
In de rubriek ‘Troubleshooting’ vond ik niets dat maar in de verte op mijn
probleem lijkt. Toen kwam ik op het lumineuze idee om Sneltoner, te bellen. Dat was nadat ik, toen volgende printpogingen
in evenveel mislukkingen eindigden, concludeerde dat er een nieuwe printer moet
komen en mij realiseerde dat ik dan blijf zitten met prijzige volle en halflege
tonercassettes. Met het model dat ik gebruik zijn er nog twee modellen die
dezelfde toners gebruiken, maar de behulpzame medewerkster vertelde mij er voorzichtig
achteraan dat al deze machines waarschijnlijk niet langer leverbaar zijn.
“Wat doe ik dan met nog niet of nauwelijks
gebruikte toner?”
“Tja, …”, zei de vriendelijke dame…
Ik heb de leverancier gebeld. Ik kreeg een
kort keuzemenu waarna een automaat antwoordde dat de betreffende afdeling via
een nieuw nummer is te bereiken. De betreffende getallen werden genoemd gevolgd
door de mededeling dat ik word doorverbonden. Weer een keuzemenu, weer een
nieuw nummer en opnieuw word ik doorverbonden. Toen ik eindelijk bij het goede
loketje uitkwam bleek dat mijn printer niet via de particuliere afdeling wordt
behandeld en kreeg ik het nummer van de zakelijke afdeling. De juiste man op de
juiste plaats, die ik tenslotte vond, hoorde mijn probleem aan: “Die modellen
hebben wij niet meer in service meneer!”
Ik herinnerde mij zulke dagen in mijn eenmansbedrijf.
Wat had ik dan de pest in.
In arren moede eerst maar een kopje koffie.
Terwijl ik beneden zat bracht de postbezorger
een tijdschrift. Daarin las ik over de problemen van ZZP’ers die zich, vanwege
de hoge kosten, niet tegen het eventuele verlies van inkomen kunnen verzekeren,
iets dat ik indertijd ook niet kon opbrengen. Vanwege de economische toestand
verdienen velen zelfstandig hun inkomen en dragen zelf risico. Meestal gaat dat
goed, maar sommigen komen vanwege een ongeval in de bijstand. Zij hebben vette
pech, heet het dan.
Hans Spekman, voorzitter van de PvdA, meent
dat een goed leven niet mag stoppen door domme pech. Daar heeft hij helemaal
gelijk in, vind ik.
Maar mijn printer dan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten