Op de
Waalbandijk, ik ben de Tacitusbrug nog
maar net gepasseerd, wandelt een jonge vrouw voor mij uit. Zij houdt een stevig
tempo aan. Even lijkt het er op dat zij de Uiterwaard in gaat. Die
veronderstelling bezigt haar hondje blijkbaar ook, maar nu Bazinnetje rechtdoor
beent rent het dier haar weer voorbij en zoekt driftig een geschikte plek voor
een plas, door her en der haar neus diep in de begroeiing te steken. Zo te zien
is het een schapendoes.
Langzaam loop ik op Bazinnetje en haar
huisdier in en nader het hectometerpaaltje dat ik als keerpunt in gedachte had.
Een paar kilometer terug, bij het bankje tegenover het fruitbedrijf van de
familie Engelen, trof ik een paar weken geleden een bordje met het verzoek van
een wanhopig bazinnetje, of wij, recreanten, alstublieft willen uitkijken naar haar
lieve hond. De precieze tekst staat mij niet meer voor ogen. Wel weet ik nog
dat het om een schapendoes ging, wit met zwarte vlekken.
Weer een schapendoes.
De gedachte dat het hondje, dat zo’n
vijftig meter voor mij uit neerhurkt omdat het blijkbaar een geschikte
plasplaats vond, misschien het beestje is dat door ons wordt gezocht, is dus
niet vreemd. Nu zijn er drie mogelijkheden.
Een: Het betreft niet de lieve hond waarnaar wij werden verzocht uit te kijken.
Twee: Daar voor mij uit loopt een gelukkig bazinnetje dat haar weggelopen lieve hond, wit met zwarte vlekken, terug heeft gevonden, al dan niet met onze hulp. Als dat waar is, dan neemt zij overigens wel een groot risico door het beestje (weer) los te laten lopen!
Een: Het betreft niet de lieve hond waarnaar wij werden verzocht uit te kijken.
Twee: Daar voor mij uit loopt een gelukkig bazinnetje dat haar weggelopen lieve hond, wit met zwarte vlekken, terug heeft gevonden, al dan niet met onze hulp. Als dat waar is, dan neemt zij overigens wel een groot risico door het beestje (weer) los te laten lopen!
Drie:
Het is inderdaad het lieve hondje waarnaar wij op zoek waren, maar het is niet
overgedragen aan diens rechtmatige bazinnetje. De conclusie dat degene die voor
mij uit wandelt een vals bazinnetje is, is dan juist.
Het lukt mij niet om Bazinnetje en de
hond, dat misschien niet het hare is, voor mijn keerpunt in te halen. Nu
passeer ik het bewuste hectometerpaaltje en besluit impulsief om door te joggen.
Beiden hebben nog niets van mijn nadering gemerkt terwijl de afstand tussen ons
minder lijkt dat tien meter. Bazinnetje hoort iets en kijkt over haar schouder.
Aan haar houding zie ik dat zij schrikt. Zou het dan toch?
Terwijl ik naast haar ren houd ik mijn
snelheid in.
“Wat een leuke hond. Is het een schapendoes?”
“Nee,” antwoordt Bazinnetje, opgelucht
lachend, “het is een heidewachtel.”
Het zoekgeraakte huisdier glipt uit mijn gedachten, maar er ontstaat evengoed een misverstand. Ik versta namelijk ‘heidewachter’. Daarom vraag ik of zij met haar hondje ook iets met schapen doet. “Nee, schaapherders gebruiken meestal een schapendoes.”
Het zoekgeraakte huisdier glipt uit mijn gedachten, maar er ontstaat evengoed een misverstand. Ik versta namelijk ‘heidewachter’. Daarom vraag ik of zij met haar hondje ook iets met schapen doet. “Nee, schaapherders gebruiken meestal een schapendoes.”
Ja, ik weet het. Maar waarom noemt zij dit een heide-wachter? Er is te veel dat mij nu bezighoudt, daarom vraag ik niet door
(via internet vind ik naderhand de reden van mijn verwarring). Ik
mompel dat ik hier om keer en wens haar een plezierige dag.
Terwijl ik op huis aan ren bedenk ik
dat je gemakkelijk verkeerde conclusies kunt trekken. Zoiets overkomt
staatssecretaris Sharon Dijksma misschien ook, nu op haar advies de
ministerraad besloot om het gebruik van wilde zoogdieren in het circus te gaan
verbieden. Want is dat advies wel op stevig wetenschappelijk onderzoek
gestoeld? Meerdere (belangen) organisaties menen van niet. Op mij komt dit besluit
ook wel vreemd over. Al kijk ik niet graag naar optredens van wilde dieren in
het circus, al dan niet zoogdieren, vraag ik mij af of het welzijn van deze
dieren wel zo sterk wordt aangetast.
Ook al is het tegennatuurlijk om wilde
dieren te houden en te doen optreden, hebben de beesten zelf het wellicht erg
naar hun zin. Misschien moet mevrouw Dijksma zich meer zorgen maken over onze
kippen, eenden, geiten en koeien, om maar een paar voorbeelden te noemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten