vrijdag 16 november 2012

Zelfherstellend

Het voelt veel kouder dan de vijf graden die de thermometer wijst, maar eenmaal in mijn ritme warm ik mijzelf voldoende op. Onder de dunne, dampige, eindeloos grauwe wattendeken, ligt de Dijk er troosteloos en verlaten bij. Nou ja, troosteloos? Niet helemaal. Hier en daar tonen boterbloemen hun glanzende en vreugdevolle gele gezichtjes, sommige polletjes boerenwormkruid staan nog fier bloeiend overeind en nabij de woonboot in de nevengeul, bloeien enkele goudsbloemen in een vrolijke oranjerode toef.
Deze spaarzame bloemen geven op een herfstdag als vandaag een optimistisch stemmend gevoel. Net zoals de berichten over de toekenning van subsidies door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De Gelderlander stond er vandaag vol mee. Mij viel vooral het bericht op over zelfhelende materialen. Ik ben vooral verwonderd over het feit dat een onderzoeker op zo’n idee komt! We leren allemaal al heel vroeg in ons leven dat een snee in je vinger eventjes bloedt en dan in sneltreinvaart heelt. Helemaal uit zichzelf. Daar hoeven we niets aan te doen en we staan er ook niet bij stil. Dat materialen waarmee wij alle dagen omgang hebben, zichzelf bij schade niet kunnen helen, ook daar zijn we niet verbaasd over. Je moet blijkbaar wetenschapper zijn om je af te vragen waarom dat is. En hoe aan materialen kan worden geleerd hetzelfde kunstje te vertonen als ons velletje moeiteloos gedurende vele eeuwen doet. Wetenschappers in Nijmegen, Groningen en Eindhoven denken dat zij zulke materialen kunnen maken. Halleluja!
Kijk, daar wordt ik nou vrolijk van. Ik stel mij voor dat de zolen van mijn hardloopschoenen zichzelf herstellen van kleine slijtplekjes die zij hier op het asfalt en de grove stenen van de Uiterwaard oplopen, terwijl zij bij mij in de meterkast een volgend rondje afwachten. Of neem de banden van mijn auto. Nooit meer een klapband!
Nu moet ik toegeven dat ik persoonlijk niet zoveel ervaring heb met klapbanden. Het is me één keer overkomen in Lent, toen nog een zelfstandig dorp. Ik prees mij gelukkig dat ik binnen een vijftig-kilometer-zone reed, want zelfs in die betrekkelijk lage snelheid kon ik mijn kevertje maar met moeite in het gareel houden. Toch zijn mijn autobanden misschien geen goed voorbeeld. Immers al vele jaren sluiten spijkergaten in een band zichzelf, dus ook lekke banden komen niet vaak voor.  
Een klapband terwijl je op de fiets zit, kan ook knap lastig zijn. Het overkwam mij een keer terwijl ik mijn meisje achterop had. Het zal in 1968 zijn geweest... Wij logeren bij mijn ouders in Wadway. Ik slaap bij mijn broers op de kamer en Riky bij mijn zusjes, maar dat terzijde. We zijn uitgenodigd bij Annie en Jan in Opmeer. We besluiten met de fiets te gaan, die van mijn moeder meen ik. De banden zijn veel te zacht zodat ik eerst met de fietspomp aan de slag ga. “Doe je er niet te veel lucht in?” “Nee,” mompel ik zwetend, en ik duw de stang nog eens fiks neer, “op harde banden fietst het lichter!” We stappen op, onwennig nog maar allengs gaat het beter. Onderweg wijs ik Riky op de vele plekjes waar ik als kind kwam of speelde. We rijden al op ‘t Wuiver als er plotseling een scherpe knal klinkt. De schrikgil van Riky komt tegelijk met scherp gesis. De band loopt nagenoeg in een keer leeg zodat we enkele tientallen centimeters op de velgen voortgaan. We staan even ontdaan naar de platte achterband te kijken. Riky wrijft over een pijnlijk plekje op haar kuit waar zij de volle lading incasseerde, terwijl ik haar verongelijkt hoor denken: Ik waarschuwde je toch!
Als de wetenschappers slagen vormt een te hard opgepompte fietsband niet langer een probleem. Die ontdoet zichzelf van overtollige lucht, zonder daar bij na te denken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten