dinsdag 20 november 2012

Opvoeden

Net voordat ik mij wil omkleden wordt een groot boeket bezorgd. Dat blijkt voor onze ‘buurtjes’ die gisteren hun twaalfeneenhalfjarig huwelijksjubileum vierden. Met de ruiker in mijn hand loop ik eerst even bij hen binnen, Riky heeft net Sofie en Koen van school opgehaald. Sofie vergelijkt haar roze ‘hardlooplaarzen’ met mijn sportschoenen en zwaait mij, samen met oma, uitbundig door het keukenraam na.
In de Gelderlander deze morgen een uitgebreid artikel ondersteund met veel grafiekwerk, over het wel en wee van jongeren in Nijmegen en omgeving. Het waren hoopvolle berichten die uit het E-MOVO onderzoek naar voren kwamen, hoewel er ook minpuntjes werden aangestipt zoals het verminderde gebruik van fruit en verse groenten. Een kniesoor die daar dan op let. Ik las het artikel niet uitgebreid en vraag mij nu af, terwijl ik over de Hommelstraat ren, of deze jongeren uit zichzelf hebben ingezien dat het verstandiger is drank en drugs zoveel mogelijk te mijden – hoe zit het dan met fruit en verse groenten? Of kan dit voor een groot deel op het conto van hun opvoeders worden geschreven? Dat blijven lastig te beantwoorden vragen. Eigen wil, vrienden en vriendinnen, dat zijn nog maar een paar van de factoren die het resultaat van opvoedkundige acties beïnvloeden.
Bij dieren is dat anders. Die hebben geen last van een vrije wil maar zijn opgescheept met instinct. Rokko, de kraai van Theo in ‘Vriend van Verdienste’, de eerste roman van Thomas Rosenboom, deed steeds wat van hem verwacht werd. Om een eendenkuiken duidelijk te maken dat het jou overal en in alle omstandigheden moet volgen, daarvoor is niet méér nodig dan dat je er voor zorgt dat jij degene bent die het diertje als eerste waarneemt. De hersenen van het kuiken zijn er simpelweg op ingesteld dat het aanneemt dat jij dan ook zijn ouder bent. Dat wordt lastiger als je zo'n hummeltje uit het gevolg van moeder eend wegneemt, zelfs al na een half uur!
Rokko is een wild dier en het kost Theo veel inspanning en doorzettingsvermogen om hem uit zijn hand te laten eten. Beiden, zowel Theo als Rokko, moeten afrekenen met de wilde natuur van het dier. Maar eenmaal opgevoed, afgericht zo je wilt, is het een onafscheidelijke kameraad. Door dik en dun. Het belangrijkste feit dat hieruit spreekt is, dat invloeden buiten de jongen en zijn vogel geen effect hebben op het gedrag van het dier. Het opvoeden van mensen is derhalve veel ingewikkelder.
Op de dijk word ik ingehaald door een bestelbusje. Vlak voor dat moment zie ik paardenmest op het asfalt. Vers. Niet een mooie hoop in de berm, zodat anderen er nog hun voordeel mee kunnen doen. Bijvoorbeeld insecten, larven en vogels, meestal in die volgorde. Ook honden bijten graag in paardenmest. Een teken van onopgevoed gedrag of van hun natuurlijke drang?
Geen mooi stapeltje vijgen in de berm dus maar een breed en langgerekt spoor van paardenvijgen. Het dier is tijdens het ontlasten gewoon door blijven lopen. Uit voorzorg kies ik de berm en houd ik mijn hand beschermend voor mijn gezicht op het moment dat een van de wielen door de mest rolt. Dat was geen overbodige luxe, mijn beschermende hand bedoel ik.
Ik vraag mij af of de bestuurder heeft gemerkt dat hij mij ongewild overlast bezorgde. Misschien, als hij op dat moment in zijn binnenspiegel keek. Het kan zijn dát hij keek en mijn beschermend opgestoken hand aanzag voor een groet.
Dat ik op de terugweg niet word aangereden ligt niet aan de fietser: de man wijkt niet van zijn pad en blijft stoïcijns zijn weg vervolgen, terwijl ik opzij spring en een lelijke opmerking maak. Daar heeft mijn wil weinig invloed op! De man blijkt wijzer en reageert niet. Ter verontschuldiging kan ik slechts inbrengen dat ik mijzelf niet heb opgevoed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten