vrijdag 5 oktober 2012

Voorspelbaar

Ik had er op gerekend dat het vanmiddag een nat hardlooprondje zou worden, nu loop ik in de zon! Op advies van Buienradar.nl heb ik zelfs mijn regenjasje thuisgelaten. Dat brengt mij op de gedachte dat we aan het weer niet langer een goddelijke status hoeven verlenen. Een beetje god is immers onvoorspelbaar! Ik peins daarover terwijl ik de Waalbandijk op ren en herinner mij de lessen van meester Pannemans over de Germaanse goden. De boeiende verteltrant van meester toverde levendige plaatjes in mijn hoofd: daar zie ik nog Dikke Baby Donar – lange zachtgele pijpenkrullen, gehuld in beestenvel bijeengehouden door wijnranken, compleet met trossen druiven – in zijn knuist een flinke houten hamer waarmee hij woedend op een nabije wolk slaat. Hij veroorzaakt slechts kleine bliksemflitsen. Het godje moet nog leren; zal volgens mijn onderwijzer uitgroeien tot de woeste dondergod Thor. Dat was in de tijd van de distributieradio met het Land- en Tuinbouwnieuws. Toen onontbeerlijk, om bijvoorbeeld te bepalen wanneer het gras succesvol in hooi kon worden omgezet.
Langs mijn route is niet veel veranderd. O ja, een paar verwilderde kersenbomen – van die mooie hoogstammen – zijn helaas gerooid. Dus toch (zie ‘Lotto’). Het aanzien van de Hommelstraat is anders en dat is spijtig! In het voorjaar zullen veel minder spreeuwen zich vol kunnen vreten aan rijpe kersen. En ook dat is jammer. De schapen in de uiterwaarden langs de dijk, tegenover de fruitgaard van de familie Engelen zijn er nog allemaal: de twee zwarten en dertig grauwwitte (zie ook ‘Ontwikkelingshulp’). Het is niet voorspelbaar, tegenwoordig, of zij met rust worden gelaten. Er worden namelijk her en der schapen gestolen. Vooral in Gelderland. Niet een voor een, zodat het niet zou opvallen. Nee, complete kudden! Bij nacht en ontij. Alsof we weer terug zijn in de tijd van de nachtelijke Bokkenrijders. De Sterke en de Lepe eigenen zich toe wat bruikbaar is. Stiekem, ongezien.
Net na de verkeersbrug ren ik de Uiterwaard in. Op dat moment vaart een schip beladen met containers van onder de brug kleurrijk mijn blikveld binnen. Ik tel vier lagen. Hoeveel zullen daar in de toekomst bij komen? Ik probeer mij daar een voorstelling van te maken. Dat is lastig want ook de diepgang maakt een verschil. Gelukkig word ik gestoord door een koppel zilverreigers. Zonbeschenen, steken zij verblindend af tegen de achtergrond van donker paarsgrauwe wolken. Met lome vleugelslagen wieken zij in de richting van de terpboerderij, maken synchroon een wijde bocht alsof zij op mijn persoon opmerkzaam zijn gemaakt zoals ik op hen. Geboeid blijf ik op hen afrennen. Zij zwenken opnieuw, weer tegelijk als zitten zij aan dezelfde touwtjes van een poppenspeler, en landen in de ruige weide op nog geen twintig meter bij mij vandaan. Onmiddellijk nadat zij stabiliteit vinden rekken zij alert hun sierlijke halzen, rondom blikkend naar vijanden en prooi. 
Nog even terug naar die schapen. Het vreemde is dat er enkele dagen geleden plotseling meer dan tweehonderd gevonden werden. Een heel weiland vol! De politie schijnt geen idee te hebben waar die dieren vandaan zijn gekomen. Ook hun oormerken bieden geen houvast. Kijk, dat is nou weer iets dat ik niet begrijp. Ik meen dat die merktekens bedoeld zijn om op ieder ogenblik te kunnen achterhalen waar het vlees vandaan kwam. Bijvoorbeeld als blijkt dat er iets mis mee is. En juist nu is heel veel niet in orde…!
Misschien is men indertijd zo druk geweest met het ingevoerd krijgen van die omstreden labels dat er niet aan is gedacht om ook een sluitende administratie op te zetten. Hoe dan ook, de boeren kunnen die ontsierende oorhangers net zo goed verwijderen. Dan hebben we er tenminste nog iets bij gewonnen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten