vrijdag 26 oktober 2012

Ongedekt

De eerste meters maken duidelijk: het wordt winter. Even wennen maar het loopt minstens zo prettig, die betrekkelijk lage temperatuur bedoel ik.
Een onverlaat probeerde de natuur te veranderen: over een afstand van meer dan een kilometer liggen minstens twaalf stukken vensterglas langs de Dijk. Ik stel mij voor hoe de eigenaar onlangs zijn bouwvallige aanbouwkeukentje sloopte, en het glas achterop zijn fiets bij de Gemeentewerf wil afgeven. Daar aangekomen vindt hij geen glas onder zijn snelbinders; krabt zich achter de oren; gaat zijn gangen na; komt tot de conclusie dat hij vergat het achterop te binden. Zuchtend stapt hij weer op zijn fiets…
Als het zo ging, betreft het geen asociale, onverantwoordelijke kwibus maar is het een TGVP; een Typisch Geval Van Pech. Ik moet blijven uitkijken naar het volgende stuk zodat ik Toon, mijn ex-collega, pas laat opmerk. Hij rijdt met een overmaatse e-drie-wiel-fiets een rolstoelafhankelijke patiƫnt van het Ewijkse verpleeghuis Waelwick rond. Prima vrijwilligerswerk!
Nadat we elkaar vriendelijk zwaaiend passeerden zie ik voor mij hoe een door een jong meisje bereden pony in glasscherven trapt en de onverhoedse pijn het dier op hol doet slaat. Het kan zomaar gebeuren! Enkele weken geleden, tijdens de herfstvakantie, liep ongeveer op dit gedeelte van de Dijk een groep ruitertjes, meest meisjes, op pony’s en halfslag paarden. Het bijzondere was dat er naast enkele volwassen begeleiders ook, als ruiter uitgeruste kinderen met de groep mee opliepen. Ik zag het ongeduld bij enkelen van hen: wanneer ben ik eindelijk aan de beurt? Ik vertelde daarover aan mijn kapster. Dat zat zo:
Afgelopen woensdag, de kapperszaak was open maar nog niet geopend, werd ik ontvangen door een lang, slank, stevig bebrild doch vriendelijk meisje. Zij wees mij voorzichtig op het feit dat ik te vroeg was en voorzag mij desondanks van koffie. Kijk, dacht ik, hier moet ik vaker langs! Zij nam mij spoedig onder het mes. We kregen het over het weer (“Weet u dat het in het komende weekeinde gaat sneeuwen?” “O ja, ik moet er niet aan denken!” “Jawel, heerlijk met een sleetje van de Dijk af, daar woon ik vlak bij.” “Waar woon je dan?” “In Boven Leeuwen.” “Aha!”) En van het weer kwamen we op koude voeten. De coiffeuse vertelde mij dat zij vroeger – niet lang geleden, dacht ik – plastic zakken in haar laarzen stopte. Met haar hand in mijn haar zag zij mijn verwondering in haar spiegel: “In mijn rijlaarzen!” Tijdens het paardrijden, wat zij tot haar achttiende graag deed, hangen je benen nagenoeg werkloos neer en krijg je ze in de winter niet warm. Plastic helpt!
Ik vertelde het vlijtig knippende meisje dat ik als jongen, tussen mijn tiende en veertiende, ook af en toe op een paard reed. Toen werkte ik namelijk regelmatig bij een tuinbouwbedrijf aan de Zuidermeer. Soms mocht ik het paard bij de tuinder thuis ophalen om het een volle kar met aardappelen, groenten of bloembollen van het land naar de schuur te laten trekken. Ik probeerde de kapster te zeggen dat ik dat paard dan zonder zadel bereed maar kon het woord ‘zadel’ niet vinden. Ik hakkelde: “… maar dan zonder tuig… nee, ongedekt bedoel ik!” Natuurlijk herkende ik mijn vergissing direct maar het duurde lang voordat we waren uitgelachen.
Het overkomt mij vaker, dat ik niet op de juiste woorden kom en het dan maar beschrijf. Dat is niet erg, ook al komt het niet altijd even goed uit de verf.
Stel dat het dementie wordt… Vanmorgen was ik op de infomarkt ‘Bewust ouder worden’. Daar trof ik Anna Kalkman. Zij vertelde bevlogen over ‘Huize Petronella’. Er worden zes vrijstaande huizen gebouwd voor zeven bewoners elk. Eigen kamer; openslaande deuren naar terras of balkon; douche en toilet. Maar belangrijker: verzorging op basis van respect voor de persoon en diens geschiedenis. Ik hoef mij geen zorgen te maken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten