vrijdag 25 november 2016

Wimpie

Er heerst nog diepe rust in huize de Trompet. Onderwijl de zon aanstalten maakt boven de horizon te klimmen ren ik langs het fruitbedrijf. Hier maakte Wim een vijfentwintigjarig dienstverband vol. Na zijn pensionering wel te verstaan. Hij is de enige die ik ken die in zijn negentigste levensjaar nog hand en spandiensten voor een baas verrichtte. Dat is inmiddels ruim zeven jaar geleden. Zijn kortetermijngeheugen laat het de laatste jaren steeds sneller afweten, zodat de gesprekjes die ik tegenwoordig met hem voer voornamelijk over het verleden gaan.
Een paar weken terug herinnerde Wim zich de geboorte van zijn jongste zus. Ik probeerde hem daar meer over te laten vertellen, maar mijn oude Zonnebloemvriend kon geen woorden vinden om uitdrukking te geven aan het beeld dat hem zo duidelijk voor ogen stond. Ik had met hem te doen. “O”, verzuchtte Wim, “Ik weet nog maar zo weinig!”
“Als ik me niet vergis is Tonnie nu tweeënnegentig. U was dus nog maar een kleuter, u was vijf jaar, Wim! Dan is het toch niet zo vreemd dat u daar nog maar weinig van weet.” Wim keek mij aan. Zijn ontstoken, roodomrande ogen drukten twijfel uit. “Het is al heel wat, dat u zich Tonnie als baby herinnert. Volgens mij is dat omdat deze geboorte, zoveel jaren na die van u en uw broers en zussen, een bijzondere gebeurtenis was.”
Terwijl de zon boven de horizon uit piept...
Ik moet even iets zeggen tegen twee wandelende broers uit Winssen die mij hier, op de Waalbandijk vlak na de Brugstraat, tegemoetkomen, ik moet even zeggen dat ik de wekker een kwartier later ga zetten zodat we elkaar tot het voorjaar niet meer zien. We kletsen een paar minuten over de wind, de kou en de voortgang van de werkzaamheden aan de verkeersbrug. Dan wens ik hen het allerbeste – voor sinterklaas, kerstmis, nieuwjaar en driekoningen. Terwijl de zon boven de horizon uit piept geven we elkaar een hand, en vullen dat aan met een boks en een high five, speels als waren we tegenwoordige pubers.
Terwijl Wim aarzelend in laden rommelde, op zoek naar een foto, zag ik de slaapkamer van mijn ouders. Direct rechts van de deur staat een bedje, waarschijnlijk was het een wieg maar een hemeltje herinner ik me niet. Ik ben er met een opdracht, ik moet de baby een flesje geven. Die baby is Wimpie, die via Wim Willem werd, of het is Gerda, mijn jongste zusje. Ik neem aan dat het mijn jongste broertje was die daar in de wieg lag, en als dat zo is was ik zeven en een half jaar oud, groot en mans genoeg om deze belangrijke taak te volbrengen. Op het moment dat mijn babybroertje mijn hoofd boven zich ziet verschijnen trappelt hij lakentje en deken opgewonden van zich af. Achteraf denk ik dat het vooral de fles is die hem enthousiast maakte. Aanvankelijk gaat de melk in een hoog tempo naar binnen maar dan blaast Wimpie schuimbellen. Ik kan maar net boven het bedje uitkomen en het gaat lang duren. Mijn armen en benen beginnen van ongeduld te kriebelen. Mijn oog valt op een schone luier, die prop ik onder de fles en vorm ter ondersteuning een gootje. Wimpie blijft langzaam zuigen waarop ik mijn kleine broertje alleen achter laat…
Toen die specifieke foto onvindbaar bleek kwam Wim weer naast mij op de bank zitten. Ik vertelde hem over de herinnering aan mijn babybroertje. Mijn moeder was niet blij toen zij een leeg flesje en een huilende Wimpie in een nat bedje aantrof, en zij kwam er al snel achter wie daarvoor verantwoordelijk was.
Die dag toonde ik aan dat ik nog niet mans genoeg was voor zo’n gewichtige taak. Als zij bekend was geweest met dit onder jongeren zo populaire gebruik, zou mijn moeder mij zeker geen boks of high five hebben gegeven.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten