Woedend geschreeuw maakt mij attent op een conflict dat zich
afspeelt in en rond het bijna opgedroogde water van de nevengeul. Van deze
trotse Loenensche Wel is bijna niets
meer over dan enkele langgerekte plassen, naast het diepere gedeelte waarin de
woonboot van Klaartje ligt. Als het peil in de Waal blijft zakken wordt de leefwereld
van planten en dieren in deze resterende watertjes steeds verder ingeperkt. Dat
weten de reigers ook! Zij staan met zovelen in en rond dit kleine plasje, het
moet wel zijn dat schraalhans hier keukenmeester is. Evengoed arriveren meer naar
verse vis hongerende soortgenoten, voornamelijk zilverreigers, die prompt en in
niet mis te verstane klanken, te horen krijgen dat zij hier niet gewenst zijn.
Terwijl ik aan dit
woeste tafereel voorbij ren prijs ik me gelukkig dat ik niet steeds voor een
plaatsje aan tafel hoef te vechten. Gisteravond leek het wel even nodig maar
gelukkig hadden Monique Janssen en haar hulptroepen voor voldoende werkplekken gezorgd.
Ook karigheid was in het atelier van mevrouw Janssen ver te zoeken; waar de
reigers in deze plas naar zich wanhopig verstoppende visjes moeten zoeken – zo stel
ik mij voor –, werd ons een schaal voorgehouden, volgeladen met super dik
afgesneden plakken cake als traktatie bij een royale beker verse koffie! En toen
moest het nog beginnen!
Joop en Harry, de wandelende broertjes uit Winssen, groeten
enthousiast. Ik meen dat Harry zich vrolijk maakt over mijn snelheid, maar de kwintessens
van zijn grap verwaait helaas in het korte ogenblik dat we elkaar passeren. Het
zal, neem ik aan, niets met de jaarlijkse vrijwilligersactiviteit van onze
Zonnebloemafdeling te maken hebben, daar heeft hij immers geen weet van.
Sommigen van ons dachten overigens dat er bloemschikken op het programma stond.
Niet zo vreemd want de uitnodiging eindigde in de schimmige zin: ‘…kortom, het
is tijd om te fröbelen!’ Bovendien werden we verwacht in Groenbinderij ’t Hogewald.
... als weer een geslaagde creatie in veiligheid werd gesteld ... |
Rond halfacht stroomde de goed geoutilleerde werkplaats van
Monique vol. Tweeëntwintig Zonnebloemvrijwilligers veroorzaken samen veel gerucht,
maar we waren muisstil toen we uitgelegd kregen wat van ons verwacht werd. Hier
toonde ‘juffrouw Janssen’ dat bij haar het onderwijsbloed nog steeds warm door de
aderen stroomt. Klei. We zouden iets maken van klei. Uit haar vaardig knedende
vingers kwam een kippetje tevoorschijn die zij snel liet veranderen in een
musje, of misschien was het wel een grasvink. Het was ons overduidelijk dat we
konden maken wat we maar wilden ‘… en als het fout gaat duw je het gewoon weer
in elkaar en begin je opnieuw!’ Met de hulp van Ginny, Hanneke en Ina, de reeds
doorknede keramisten die van Monique het vak leerden, vonden we een werkplek en
werden voorzien van een bonk chamotteklei, zwart of wit naar keuze. Zo togen we
aan de slag.
In mijn hoofd had zich een beeld gevormd van een kubistische raaf die als butler aan het Engelse Hof niet zou misstaan. Natuurlijk moest de vreemde vogel worden voorzien van een vlinderstrik. Vanuit dat beeld liet ik mijn vingers het werk doen. Tenminste, met die bedoeling zette ik ze daartoe aan. Het viel echter niet mee en ik was blij met de tips van de vaardige meiden om mij heen zodat Raaf daar uiteindelijk in de gedachte pose stond.
Het was prachtig om te zien hoe mijn collega vrijwilligers zich inzette om iets moois van hun werkstuk te maken. De hulptroepen en Monique zelf, hadden het zo druk dat Willy, de man van Monique, zich in liet zetten om ons van koffie en frisdrank te voorzien.
In mijn hoofd had zich een beeld gevormd van een kubistische raaf die als butler aan het Engelse Hof niet zou misstaan. Natuurlijk moest de vreemde vogel worden voorzien van een vlinderstrik. Vanuit dat beeld liet ik mijn vingers het werk doen. Tenminste, met die bedoeling zette ik ze daartoe aan. Het viel echter niet mee en ik was blij met de tips van de vaardige meiden om mij heen zodat Raaf daar uiteindelijk in de gedachte pose stond.
Het was prachtig om te zien hoe mijn collega vrijwilligers zich inzette om iets moois van hun werkstuk te maken. De hulptroepen en Monique zelf, hadden het zo druk dat Willy, de man van Monique, zich in liet zetten om ons van koffie en frisdrank te voorzien.
De tevreden blikken als weer een geslaagde creatie in
veiligheid werd gesteld bewezen dat deze avond een schot in de roos was. En
terwijl ik langs de nevengeul waar de rust intussen is weergekeerd, op huis aan
ren, is er slechts één ding dat mij verontrust: hoe zal Raaf het in de oven
doen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten