De temperatuur is
hoger dan ik had verwacht. Het is nog geen acht uur in de morgen dus zou het
nog tamelijk fris moeten zijn, maar van enige frisheid is niets te bespeuren,
zelfs de zwakke wind voelt warm aan. Voor de vierde en vermoedelijk laatste
keer ren ik over de Alte Harzstraße. Ongeveer op de hoogte waar ik op de
terugweg een gesprekje met een van de inwoners van Freiheit zal voeren, waarover
ik uiteraard nog in onwetendheid verkeer, hoor ik in de bossen links van mij geluiden
die ik niet kan thuisbrengen. Bijna als vanzelf glijd ik in een verhaal van Stephen
King, dat waarin een zwaargebouwde zwarte hond een afgrijselijke rol speelt, alhoewel
ik er zeker van ben dat dat wat ik hoor niet afkomstig is van een hond.
Na enkele kilometers
kies ik een afslag die ik nog niet ken. Het gaat hier omhoog. Eerst nog
aarzelend maar allengs feller. Na iedere curve lijkt de weg steiler te worden.
Zoals steeds tijdens deze vakantie houd ik de tijd in de gaten. Ik mag van
mezelf nog tien minuten voordat ik aan de terugweg begin en als alles goed gaat
heb ik dan bij thuiskomst ongeveer tien kilometer afgelegd. Maar zover is het
nog niet. De weg blijft omhooggaan. Links en rechts niets dan bossen. Af en toe
word ik getrakteerd op de zang van een lijsterachtige en het gemurmel van
kleine watertjes, voor het overige is het comfortabel stil. Na de volgende
bocht lijkt de weg wat af te vlakken, vandaaruit zie ik een kleine zon-beschenen
open plek in de bosrand met een stapel van de bast ontdane boomstammen die
glanzen als oude botten in een vers geopend graf. De weg blijft me omhoogvoeren,
eerst iets minder steil maar dat verandert met iedere pas. Ik houd vol, het is ‘Der
Tod oder die Gladiolen’ zoals Louis van Gaal indertijd een aantal verbaasde verslaggevers hier in Duitsland voorhield.
Nog steeds gaat het omhoog.
Inmiddels ren ik met ‘het snot voor ogen’, maar lang niet zo erg als Hans dat
moet hebben meegemaakt, stel ik mij zo voor. Mijn oude jeugdvriend -
tegenwoordig ‘ontmoeten’ we elkaar weer via Facebook – kwam afgelopen dinsdag thuis
na een fietstocht van meer dan drieduizend kilometer langs alle Hanzesteden in
Nederland en Duitsland. Drie weken daarvoor stond hij nog aan de Duits-Poolse
grens! Met mijn gedachten bij alle heuvels, bergen en hellingen die Hans moet
zijn op gefietst, smokkel ik er nog vijf minuten bij en neem nog een opgaand
stuk weg en nog een. Helaas, ik kom niet uit bij een spectaculair uitzicht
waarop ik hoopte, een meertje of tenminste een bewoonbare paddenstoel, iets dat
ik terug kan vinden op een kaart of waarover ik Riky verslag kan doen, want de
tijd is onverbiddelijk! Dus keer ik terug en geniet van de dalende weg. Alsmaar
dalen (tot afremmen ook weer belastend gaat werken). Dan ben ik weer terug op
het glad geasfalteerde traject waar inmiddels een uit de kluiten gewassen
wijngaardslak onverschrokken aan een levensgevaarlijke oversteek is begonnen.
Misschien wel zijn laatste, maar hopelijk geniet dit interessante en moedige
dier nog van een lang leven.
Weer terug op de Alte
Harzstraße in Freiheit hoor ik opnieuw dat vreemde geluid. Nu van rechts. En nu
is mij duidelijk dat het afkomstig is van een vogel, maar van welke soort? Alsof
hij werd geroepen zie ik de oude wat morsige man met zijn twee nog oudere
honden die ik al vaker tegenkwam. Ik vraag of ik hem iets mag vragen. Hij kijkt
mij geschrokken aan, zo lijkt het, zodat ik mijn vraag opnieuw stel. ‘U rent
hier altijd!’ stelt hij vast. – ‘Vandaag voor de laatste maal,’ antwoord ik hem
in zo goed mogelijk Duits, ‘helaas!’ – Nadat we de schoonheid van de omgeving
hebben besproken bevestigt hij dat het raven zijn die wij horen krassen.
Raven, ik heb een
raaf gehoord, …maar niet gezien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten