Tijdens de afgelopen
vakantie kreeg ik te maken met een staaltje van onverdraagzaamheid, waarvan ik
overigens niet weet of die door mijn gedrag werd uitgelokt of vanwege het
simpele feit dat ik daar was! Het zou kunnen, dat het door mijn gedrag werd
opgeroepen bedoel ik, want is het niet zo dat wij van dag tot dag onverdraagzamer
ten opzichte van elkaar lijken te worden? Het is zoals met de mode, van iedere modetrend
krijg je altijd wel iets mee, uiteindelijk, dus waarom dan niet van deze heersende
onverdraagzaamheidstrend, hoe onaangenaam die ook is.
Daarover peins ik als
ik hardlopend de bielzentrapopgang naar de Waalbandijk neem. Niet alleen om wat
mij in het buitenland overkwam, maar ook wat buitenlanders hier in ons gewoonlijk
zo gezapige dorp onlangs overkwam. Gaat overkomen moet ik eigenlijk zeggen,
want zij zijn nog niet eens gearriveerd; zelfs hun onderkomens moeten nog worden
gebouwd! Wie dat zijn, die buitenlanders? Dat weten we nog niet. Evengoed
is een dorpsgenoot nu al bang dat zij dagelijks, met driehonderd tegelijkertijd
– dat is het aantal asielzoekers dat hier over enkele maanden komt wonen – over
het stoepje voor diens huis zullen wandelen teneinde boodschappen te kunnen doen. Daarom heeft hij of
zij, wie deze bange dorpsgenoot is weten we namelijk ook niet, aan de gemeente
verzocht om het stoepje op te breken zodat deze veronderstelde dagelijkse stroom van
nieuwe dorpsgenoten bij voorbaat gedwongen wordt diens huis op iets grotere
afstand te passeren. Want, als dat stukje wandelpad niet wordt opgeheven, zo is
de redenatie, wordt het huis minder waard. En of de gemeente nu alvast de waarde
van het onroerend goed wil afstempelen.
Er plopt een beeld op
uit mijn jeugd. Een lange rij, keurig in zondags goed geklede mensen, wandelt
over ’t Laantje. Verwonderd bekijk ik deze optocht vanuit de woonkamer. Blijkbaar
heb ik begrepen dat deze mensen naar het Magdalenakerkje gaan, dat op het einde
van ‘t Laantje staat. Even later vraag ik aan mijn moeder waarom wij helemaal
naar Spanbroek moeten, waarom wij ook niet hier naar de kerk gaan. Deze kerkgangers
verschillen te zeer van ons, daar kwam haar antwoord op neer.
Intolerantie is een raar fenomeen. Vaak is er
geen aanleiding of zijn de omstandigheden op z’n minst onduidelijk. Zodat
niemand meer weet waarom een ander bijvoorbeeld wordt buitengesloten, zoals dit
schaap hier – ik ren inmiddels nabij de Haneman in Winssen, mijn keerpunt voor
vandaag. Het blaat luid en nooddruftig, en kuiert onrustig in haar eentje in een
reeds kaalgevreten wei. De schapen in twee aansluitende weitjes, van haar
gescheiden door prikkeldraad, kijken weliswaar nieuwsgierig toe maar steken
geen poot uit om haar nood te ledigen. Ja, misschien hebben ze, die uit het ene
of uit het andere weitje, het arme dier zelfs uitgestoten. Ik voel mij
machteloos en weet niets anders te doen dan naar huis te rennen. Ik bedoel, ik
zou niet weten hoe ik dit dier zou kunnen helpen. Immers, als ik haar al te
pakken krijg, in welke wei stop ik haar dan?
Nog even terug naar
die vakantiedag. We maakten een kleine stadswandeling door Goslar. Het was
aangenaam weer, we hadden notabene kort daarvoor op een van de gezellige terrassen
een heerlijk bord zuurkool gegeten – met van alles erop en eraan natuurlijk. Zo
wandelden we volkomen tevreden langs de Abzucht, het even tevreden kabbelende
riviertje, over de Gemeindehof waar mensen op de terrassen iets dronken, aten
of een sigaretje rookten, toen plotseling, als vanuit het niets, een als krankzinnig
bassende vrouwenstem mij aanraadde om ‘op te rotten!’ Even begreep ik niet waar
zij haar welgemeende advies op baseerde, totdat ik zag dat ‘de dame’ in kwestie
duiven voerde en ik, blijkbaar, daarbij een storend element was. In de optiek
van deze vrouw, had ik niet zo vlak langs het watertje mogen lopen!
Onverdraagzaamheid
dus. We hebben er allemaal mee te maken, van tijd tot tijd, maar kunnen het
missen als kiespijn!
Mooi stukje. Bizar hè, die reactie op de mogelijke toekomstige passerende vluchtelingen...
BeantwoordenVerwijderen