Op hetzelfde tijdstip als
dat ik de voordeur achter mij dicht trek, kwart over zeven, gaan morgen de
startpoortjes open en begint voor ons, 30-kilometer-lopers, de 4Daagseweek. Een
kwartier eerder dan voorgaande jaren, zo heeft de Marsleiding besloten, om de
grotere toeloop vanwege de honderdste editie aan te kunnen. Het belooft een
mooie wandelweek te worden. Maar eerst een ‘rondje’ hardlopen – op de verjaardag
van mijn zus Corrie (in mijn gedachten noem ik haar automatisch zusje, want jonger
dan ik, maar kan dat nog wel als je zevenenzestig wordt?)
Mijn voeten brengen
mij uit zichzelf naar de Hommelstraat, langs het maïsveld van Thé. Die heb ik
er nog nooit zo slecht bij zien staan dan dit jaar, voor zover ik mij kan
herinneren. Niet alleen de maïs van Thé is armetierig, ook op de andere velden
die ik passeer staan de gewassen er bijzonder ongezond bij. Behalve het
aardappelveld. (Is het nog maar twee jaar geleden dat hier voor de laatste keer
kanzi-appels rijp werden?)
Tja, de maïs van Thé…!
Als ik een maïsplant
was en een slechte conditie moest verduren als die in het veld van Thé, ik
bleef er niet. Echt niet! Ik zou verhuizen naar het tegenoverliggende aardappelveld.
En misschien deden ze het wel, wie zal het zeggen? Want nu ik de maïs niet meer
zie, zie ik dat ze gaan beven. Aanvankelijk geholpen door de zwakke wind komen
de planten in beweging. Een zacht ritselend geluid verplaatst zich door het
veld. Rij na rij beven de maïsstengels. Eerst stiekem, alsof zij hun
verlegenheid ten opzichte van elkaar moeten overwinnen, maar allengs openlijk
en met een niet te stuiten enthousiasme. De heen en weer gaande beweging
verplaatsen zij naar hun wortels zodat die steeds losser gaan zitten. Niet een
voor een, maar allemaal tegelijk. Wortel na wortel bevrijdt zich uit de aarde,
de dunste haarwortels zowel als de dikste. Eenmaal vrij verplaatsen de stengels
zich. Allemaal tegelijk. Niet zoals in de 4Daagse in een dikke drom, maar plant
na plant. Een onafgebroken rij steekt op lange wortels ordentelijk de
Hommelstraat over en betreedt stilletjes het aardappelveld. Naast iedere
aardappelplant staat een maïsstengel en voordat de aardappelplanten weten wat
hen overkomt wordt er aan hen geschud. Onafgebroken en onbarmhartig geschud totdat
hun wortels de aarde los moeten laten. Kleine piepertjes komen met hun wortels mee
naar buiten, grotere worden losgetrokken van de moederplant en blijven achter
in de donkere aarde. Dan nemen de maïsplanten de plaats van de aardappelplanten
in. Als hun wortels weer stevig geaard zijn golft een geruststellende zucht over
het maïsveld dat voorheen een mooi en tevreden aardappelveld was …
Het is waar, de
Maísstengels zijn verhuisd. Ik heb het gedacht dus moet het waar zijn. Terwijl
ik over de Waalbandijk ren en tienduizenden onvolgroeide aardappeltjes
protesterend hoor krijsen, voel ik dat de realist in mij zich opnieuw met de
gang van zaken wil bemoeien. Maar ik geef hem niet de kans. Zolang ik het niet
zie kan de maïs zijn gang gaan. Dat is net zo waar als dat Erdogan meer dan
zevenentwintighonderd rechters op non-actief kon zetten. (Even terzijde, dat
deed hij waarschijnlijk omdat hij stik jaloers is op de positie van Poetin, en
om net zo’n succesvolle alleenheerser dan de Rus te worden moet hij alle
pottenkijkers het veld laten ruimen. Dat begrijp ik best.) En laten we eerlijk
zijn, dat gedoe in Turkije heb ik niet gezien en het is evengoed waar. Ver weg
in de kelders van mijn hersenen hoor ik de verbannen realist wanhopig schreeuwen:
‘Wat jij dat gedoe in Turkije noemt, is
van een heel andere orde! Kom op Simon, dat …’ Maar ik ben vastbesloten, dus voordat
er nog meer kan komen gooi ik het kelderluik stevig dicht, terwijl ik mezelf tegelijkertijd
verongelijkt hoor brabbelen ‘maar evengoed is het waar!’
Ik ren naar huis via
de Waardhuizenstraat zodat ik het maísveld niet zie en er weer evenwicht is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten