zaterdag 23 juli 2016

Meerkeuzevraag

Het is koel en een beetje mistig. Heerlijk om weer helemaal alleen te rennen; meer dan veertigduizend anderen die met je meewandelen is erg leuk maar gaat na een paar dagen toch wel benauwen. Goed dat de 4Daagse maar vier dagen lang is! Wat mij tijdens deze honderdste editie opviel is dat dit grootste wandelevenement vooral mensen aantrekt met een blanke huidskleur, ook al is het een internationale aangelegenheid.
Dit jaar ontmoette ik een meneer van Turkse afkomst. Voor zover ik me herinner is dat tijdens al die jaren, mijn administratie leerde dat Riky en ik sinds 1988 voor de zesentwintigste keer meeliepen, niet voorgekomen. Het gebeurde op de derde dag in het Limburgse Mook. We zochten verlichting en afkoeling bij de toiletten. Na de verlichting even je polsen onder een koudwaterkraan steken, waterflesjes verversen en je pet onderdompelen zodat koele waterstraaltjes langs je nek, rug en borst stromen, zo’n behandeling voelt weldadig aan bij een temperatuur van meer dan dertig graden boven nul. Je kunt het niet voorkomen, ongewild luister je naar flarden van gesprekken, ja, zelfs bij zo’n blok toiletten: ‘Mijn blaas wordt steeds slapper!’ Alsof de man aan een van de belendende plaskruisen het over het elastiek van zijn zonnehoed had. Het antwoord op dit intieme probleem heb ik helaas niet verstaan.
Die hoorde je vaker, flarden van eenzijdige gesprekken bedoel ik: ‘Loop nog even door, ik sta aan het einde van de haarspeldbocht!’, hoorde ik een man in zijn telefoontje roepen. ‘Opa wordt steeds gekker, wat denk je? Liet gisteren (34 graden) alle gordijnen open. Het was er een bakoven!’ Door het publiek werden we soms aangesproken: ‘Is Robbie uit Wijchen bij jullie?’ En ook wel persoonlijk: ‘Ik kan wel zien dat u nog verliefd bent!’
Afmelden bij het registratiebureau op de laatste dag viel niet mee. Haringen in een ton, dat omschrijft deze toestand het beste. Onder de bomen, nagenietend met een koel glas drinken, hadden we nog een laatste ontmoeting. Zij, geboren en woonachtig nabij Akersloot, logeerde met haar vriendin bij het Sanadome. Wadway had voor haar een bekende klank; zij werkte een aantal jaren bij bakker Bes in Opmeer. Hoe vind je zo iemand tussen meer dan veertigduizend wandelaars?
Nog even terug naar de oude Turkse meneer. Hij stond geleund tegen de wand van een donkerblauwe container, in diepe schaduw waarvan nog maar een reepje restte, peinzend uit te kijken over het terrein waar de tientallen toilethokjes en urinoirs bezocht werden als ware het reddingsboeien. In plaats van haren droeg de man een grauwwit washandje op zijn hoofd waarvan een grote aantrekkingskracht uitging. Twijfelend tussen de schaduw, het washandje en de man slenterde ik onder mijn druipende petje in zijn richting. Vanaf een meter afstand keek ik de man onder het washandje aan, iets langer dan gemakkelijk voelde. ‘Zouden we ook zo tegenover elkaar blijven staan als het een gewone dag was, als er buiten ons tweeën niemand anders zou zijn?’ Te oordelen naar de glimlach die zijn gelaat zachter maakte, brak mijn vraag het ijs en bood mij ruimte om naast hem tegen de laadbak te leunen. Het viel hem zwaar, deze vierdaagse en op mijn vraag of hij er evengoed ook plezier aan beleefde kreeg ik een aarzelende bevestiging. Het ging hem eigenlijk meer om de beloning, om het ‘Kruis voor betoonde marsvaardigheid’, zo liet hij mij weten, ‘Dat ontvang ik liever dan een briefje van de dokter!’
Mijn meerkeuzevraag, Erdogan, Gülen of Maakt niet uit, liet ik onuitgesproken hoewel ze mij op de lippen brandde. Koen, onze kleinzoon, was de volgende die zich bij ons en de krimpende reep schaduw meldde, en die door zijn komst tevens voor enige ontspanning zorgde. Niet lang daarna arriveerden Riky en tot slot Annemarie, de moeder van Koen. Deze gang van zaken beviel ook de Turkse meneer: ‘U heeft een mooi gezin!’ stelde hij bij het afscheid tevreden vast.
Hij sloeg de spijker op z’n kop!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten