vrijdag 22 april 2016

Aantekening

Het ligt op het puntje van mijn tong en hoewel het tijdens het ontbijt nog door mijn hoofd dwarrelde kan ik er net niet bij, hoezeer het ook kriebelt. Nauwkeurig al je gangen nagaan, dat is de beste remedie als je iets zoekt dat je kwijt bent. Dat geldt als je bijvoorbeeld niet meer weet waar je dat verrekte fietssleuteltje hebt gelaten of je portemonnee, maar het gaat ook op voor iets waaraan je dacht toen… Ja, nu weet ik weer, toen was gisteren. We waren aan de wandel. Maar op hetzelfde moment dat ik daarover nadacht borg ik het weer op omdat ik er op dat moment weinig mee kon aanvangen, hoewel het even in mij opkwam er Riky deelgenoot van te maken. Maar, meende ik toen, ik kan me er beter tijdens mijn eerstvolgende hardlooprondje in verdiepen, met andere woorden, dit is meer geschikt voor een ‘dekkertje’.
Gister dus. Maar wat was het? Het had niets te maken met de dood van Prince, dat weet ik zeker want daarvan hoorden we pas vroeg in de avond. Iets na zeven uur riep Riky onderaan de trap dat hij plotseling is overleden. Zevenenvijftig nog maar. Als mij later wordt gevraagd ‘Wat deed jij toen…’ kan ik een exact antwoord geven: ik schreef een mail die ik, vlak nadat ik het via Riky hoorde, verzond! Zestien minuten over zeven om precies te zijn.
Gisteren dus. Het was tijdens onze wandeling dat het in me opkwam... een herinnering? We stonden stil bij de paarden. Een groot deel van de kudde koniks graasde in de uiterwaard tegenover Het Dijkmagazijn, van waaruit regelmatig natuurexcursies worden georganiseerd. Onrust heerste. Vier trotse moeders volgden bezorgd hun veulens daarbij geassisteerd door kinderloze merries. Die toestand had misschien te maken met het begin van een strijd om de macht. Niet ver daarvandaan verjoeg de leidende hengst met veel uiterlijk vertoon, een concurrerend mannetje terwijl de jonge dieren, uitgerust met veel te veel been en weinig staart, onzeker wiebelend de zijde van hun moeders zochten. En hun tepels natuurlijk. Het duurde maar even, de opwinding, zodat ook wij onze weg vervolgden. Niet veel later herinnerde ik me…
...veel been en weinig staart...
Ja, wat herinnerde ik me eigenlijk? Waarom heb ik, toen we na de wandeling thuiskwamen, daar geen aantekening van gemaakt? Dan had ik het nu waarschijnlijk wel geweten. Als je iets opschrijft blijft het beter hangen. Dat weet ik best maar ik ben er heel erg slordig mee. Meestal laat ik het achterwege. Van veel schrijvers weet ik dat zij aantekeningen maken. Sommigen van hen verzetten zelfs geen stap zonder aantekenboekje. Ik niet, ik vertrouw op mijn geheugen en dan zie je wat ervan komt! Het enige dat ik ter verdediging kan aanvoeren is dat ik tijdens zo’n hardlooprondje notities in mijn hoofd maak, met pen en papier kan ik dan immers niks. En bovendien ben ik geen echte schrijver.
Zo is het gekomen!
Evengoed weet ik nog steeds niet wat er op het puntje van mijn tong balanceert, ondanks dat het kietelt. Misschien, als ik er maar niet al te fanatiek over prakkezeer, komt het vanzelf los. Het heeft ook nog tijd, ik ren nog maar net over de Hommelstraat. Het hele dijktraject, acht kilometer ongeveer, heb ik nog tegoed, inclusief een ontmoeting met Joop en Harry. We zien elkaar steevast ergens tussen de Brugstraat en een kilometer na de Tacitusbrug. Dinsdag liep ik hen mis. Waarschijnlijk omdat ik op het laatste moment besloot in plaats van de Waalbandijk te vervolgen, de Uiterwaard te nemen. Dat kwam omdat het werkkeetje bij het nieuwe bruggetje over de waterinlaat weg was gehaald. Het werk is dus klaar, reden om het uit te proberen.
Ha…, denken, dat was wat ik zocht, iets over denken!
Jammer, ik kan het vandaag niet uitdiepen, maar ik kom er nog op terug, dat beloof ik je. En dit keer schrijf ik het op, zo gauw ik thuis kom!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten