vrijdag 29 januari 2016

Vader

Vierenveertig jaar geleden verliet ik, ongeveer op dit moment, het Canisiusziekenhuis aan de Sint Annastraat. Het was toen zaterdag en kouder dan nu, zo rond het vriespunt. Het was wel even schrikken, buitenkomen. De avond ervoor was ik er als vrije jongen naar binnen gegaan – weliswaar getrouwd, maar toch! – om het als vader te verlaten.
Joggend over de Hommelstraat, waar een fikse groep kraaien luidruchtig fladderend een zitplaatsje in de boomtoppen bij de kruising met de Dwarshommelstraat vindt, herinner ik me mijn gevoel van toen. Opgelucht en tegelijkertijd euforisch. Eindelijk kon ik de hectiek en angst rond de bevalling van mij afschudden, hoewel het me tegelijkertijd zwaar viel om Riky en de baby, Riky en Timothy, aan de zorg van de verpleegsters over te laten. Rillend van de kou, want slechts gekleed in een overhemd, wandelde ik naar Riky’ ouders. De mensen die ik tegenkwam waren geheel onverschillig en onwetend van hetgeen mij de afgelopen uren was overkomen, zodat ik hen het liefst wilde toeschreeuwen: IK BEN VADER GEWORDEN! Mijn verlegenheid weerhield me daarvan.
Nog maar een maand of acht daarvoor, enkele dagen nadat Riky mij had verteld dat haar menstruatie deze keer eindelijk was uitgebleven, wandelde ik over de Molenstraat in de wetenschap dat ik vader ging worden. Dat voelde zo onwerkelijk waardoor ik voor een ogenblik het gevoel had dat ik niet wist hoe ik in die situatie terecht was gekomen. Op dat moment doemde de brede portiek van de Petrus Canisiuskerk op, waar ik een paar weken kind aan huis was geweest vanwege een uitgebreide schilderklus in de aansluitende pastorie. Aarzelend duwde ik de zware deuren open en betrad de koele, donkere ruimte van de kerk. In een van de bankjes zittend probeerde ik mezelf rekenschap te geven van het aanstaande vaderschap. Maar hoe moet dat dan? Hoe kan ik, die nog maar nauwelijks voor zichzelf kan zorgen, vader zijn, verantwoordelijkheid dragen voor een kind? Wat komt er allemaal op mij en Riky af? Hoe komen we aan al die dingen die daarvoor nodig zijn?
Ik zat in die bank en zag hoe een oude man zijn hoed in de bank naast mij lei, met heel veel moeite op zijn knieën zakte en zichzelf bekruiste. Op de een of andere manier gaf dit beeld mij rust. Misschien omdat ik me realiseerde dat ik eens ook een oude man zou zijn. Dat op een zeker moment mijn kind niet langer van mij, van ons, afhankelijk zou zijn.
Inmiddels, ruim vierenveertig jaar later, ben ik misschien wel net zo oud als die oude man in de Molenstraatkerk van toen. Nu ren ik langs de Waalbandijk in de wetenschap dat de jarige op zijn werk is. In dezelfde Pompekliniek waar ik werkzaam was toen hij geboren werd. Wat ik mij toen, in die kerkbank, niet heb gerealiseerd is dat je als vanzelf in je ouderrol groeit. Alles wat daarvoor nodig is dient zich aan. De ene dag na de andere.
Maar die bevalling!
Ik heb me nadien vaak afgevraagd of dat wel normaal was. Eerst duurt het uren voordat de weeën voldoende uitwerking hebben gehad om ruimte te maken voor het kind. Dan moet er evengoed nog geknipt worden. Heftig ingeknipt worden! Uitputtend voor Riky, maar ook voor mij, voor de aanstaande vader, die van toeten nog blazen wist. Het duurde ook in het ziekenhuis nog veel langer dan verwacht zodat het verloskundig team de kraamkamer verliet. Ik bleef met Riky achter. Toen gebeurde het. Gedurende minstens vijf schokkende minuten heb ik gedacht dat ik mijn lief ging verliezen. Alle leven leek uit haar verdwenen. Dat zij steeds in een diepe slaap zou vallen, dat had men mij niet verteld.
Ik heb het hen niet verweten.
Het geluid van dat inknippen vergeet ik echter nooit!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten