vrijdag 22 januari 2016

A je to

Vandaag ren ik niet alleen. En terwijl de zon zich uiterst traag boven de horizon tilt, rood van inspanning of schaamte, wijs ik Co op Herman die op dit moment zijn gammele nachtverblijf verlaat. Of hij deze indrukwekkende Schotse Hooglandstier kent blijft in het midden, wel herinnert Co mij eraan dat hij een korte periode gebruik maakte van een van de volkstuintjes achter Herman’ afgetrapte weitje. Dat is waar, Co, maar het waren toch vooral jouw vrouw en je dochters die dat landje bewerkten. Gedurende een paar zomers sjouwden zij met schoppen en schoffels en kwamen soms met overbeladen tassen en fietsdragers thuis om vervolgens achter op het terras de geoogste peen, aardappelen, prei of bonen met behulp van de tuinslang schoon te spoelen.
Hardlopen met Co valt niet zwaar. Toen ik hem leerde kennen, ruim dertig jaar geleden, was hij met elektriciteit in de weer. Bij het inrichten van hun nieuwe woning, naast dat van ons, ging er iets mis waardoor kortsluiting was ontstaan. Via zijn vrouw liet hij vragen of ik een nieuwe zekering voor hem had. Nee, daaraan kon ik hem niet helpen. De vraag verbaasde mij omdat de elektriciteit niet via smeltzekeringen beschikbaar kwam. Ik liet Co zien hoe hij een ‘gesmolten’ zekering weer kon ‘herstellen’, maar ook met een ingeschakelde zekering kreeg hij geen stroom.
In mijzelf lachend ren ik langs de Waalbandijk met dat tafereeltje voor mijn geestesoog. Alles aan Co was groot zodat ik tamelijk schriel tegen hem afstak. Mijn hand verdween geheel in zijn grote knuist toen we die bij onze kennismaking schudden. We stonden op de kale betonnen vloer van het halletje in een huis vol dozen en tassen met nog ingepakt huisraad, bij de meterkast. Nog maar sinds twee of drie uren buren. Buurman en buurman, als in de poppenanimatiefilm van Lubomír Beneš, keken wij verbaast naar de schakelkast en vandaar naar de lamp die maar niet branden wilde. Het probleem nog niet opgelost; zelfs als we over het bestaan van ‘Buurman en Buurman’ op de hoogte waren geweest, konden we helaas niet opgelucht ‘A je to’ uitroepen! Op de een of andere manier had onze nieuwe buurman het voor elkaar gekregen om de hoofdzekering door te laten branden.
Ja, Co was een bijzondere man. Van hem gingen er zeker geen dertien in een dozijn, zoals Marcel Teunissen, spreker bij zijn afscheid, zo treffend memoreerde. Aanvankelijk duurde het een paar weken voordat ik dat in de gaten kreeg. Toen ik met een groot stuk beton in de weer was, dat door de bouwers achter in onze tuin was achtergelaten, zei ik tegen mijn nieuwe buurvrouw: “Dat krijgt zelfs Co niet voor elkaar!” Toen ik die avond na mijn late dienst thuiskwam vertelde Riky mij hoe Co het stuk beton kapot had geslagen: “Er spatten stukken tegen de ramen, ik werd er bang van!” De andere dag kwam buurman naar buiten en met een vette grijns op zijn gezicht vroeg hij: “Hoezo Simon, hoezo kan zelfs Co dat niet? Há!”
Jaren nadien keek ik vanuit het badkamerraam in het achtertuintje van de buren. Co liep moeizaam vanuit het schuurtje naar de achterdeur. Om zijn evenwicht te bewaren zocht hij met één hand steun aan de waslijndraad. Het was pijnlijk te zien hoe deze bonk van een kerel door een hersenbloeding was gekortwiekt.
Maar Co liet zich niet kennen!
Een aantal jaren geleden verhuisde deze opmerkelijke buurman naar een seniorenwoning. De laatste keer dat ik hem in het dorp zag, hij was nog maar net weduwnaar, stak hij in zijn scootmobiel schuin het Julianaplein over. Afgelopen dinsdagavond lag hij in een witte doodskist en luisterden we onder meer naar Meat Loaf & Ellen Foley – ‘Paradise By The Dashboard Light’ – en naar zijn levensverhaal, ingetogen en treffend verteld door Marcel Teunissen.
Buurman en buurman in een kaal halletje, het lijkt alsof het gisteren was.


1 opmerking: