Diep in mijzelf gedoken ren ik over de eerste paar honderd meter van de
Tempelstraat en terwijl ik opkijk als een groet tot mij doordringt, zie ik onze
oudste kleinzoon. Hij zit dwars maar breed glimlachend op zijn fietszadel en laat
zijn tempo zakken tot dat van mij. Ha Niek, jij mag weer lekker naar school! Of
mijn opmerking bij hem binnenkomt, weet ik niet, zijn antwoord sluit in ieder
geval niet aan. Misschien dat ik daarom niet direct begrijp dat Niek mij sterkte
wenst vanwege het aanstaande afscheid!
Zijn steun kan ik wel gebruikten, over een
paar uurtjes rijden we voor de tweede keer deze week naar Spanbroek, gaan wij
opnieuw van een lid van onze familie afscheid nemen. Daar zie ik tegenop en
tegelijkertijd zie ik er naar uit. Heel vreemd, die ambivalentie.
Piekerend over mijn tegenstrijdige gevoelens bereik
ik de Waalbandijk waar een hardloper, of loopster, een flink eind voor mij uit
rent. De kronkelingen in het dijklichaam maken dat ik niet direct kan
vaststellen of wij achter elkaar aanrennen of elkaar juist gaan tegenkomen. Het
lijkt of de afstand tussen ons kleiner wordt, maar nu ik twintig meter verder
ben is het juist andersom. Dit gezichtsbedrog speelde ons een goeie week
geleden ook stevig parten.
We wandelden in de omgeving van Mörsdorf, een
kleine plaats op de Hünsruck in Duitsland. Het dorp ligt op een langgerekt plateau
tussen twee brede, beboste geulen in de diepten waarvan enkele stroompjes hun
zompige werk doen. Daarin daalden we af, in een van deze diepten, geholpen door
heldere bewegwijzering in de vorm van het cijfer negen. De laatste negen zagen
we bij een vijfsprong waar diverse wandelroutes elkaar kruisten. Het pad wordt
steeds smaller en voert ons verder de diepte in, steeds maar dieper. Onze weg
wordt versperd door omgevallen bomen waar we met grote moeite en in gehurkte
houding onderdoor komen, waarbij ik zwaar word gehinderd door mijn rugzak.
Gelukkig zitten we op een rondwandeling, we hoeven niet opnieuw onder dit
obstakel door!
Het bos en de rug van de tegenoverliggende
hoogte nemen steeds meer van het zonlicht weg. We horen water kabbelen, de
bodem is bijna bereikt. Een zwaar bemost bruggetje, eigenlijk niet meer dan een
brede plank, voert over een watertje en brengt ons in een moerassig stukje
bosbodem dat we, blij met onze waterdichte wandelschoenen, met grote passen passeren.
Aan de overkant gaat onze weg weer omhoog, steeds verder klimmen we uit de
diepte tot we een T-splitsing bereiken. Nergens is een aanwijzing te bekennen.
In mijn achterhoofd speelt de gedachte om terug te keren, maar het zompige
terrein en de omgevallen bomen maken die keuze niet aantrekkelijker. Mijn
gevoel zegt me rechts te gaan, hoewel ik weet dat richtinggevoel in bergachtig
gebied geen pluspunt is. Na verloop van tijd horen en zien we gemotoriseerd
verkeer, in die volgorde.
We besluiten de geasfalteerde weg te volgen
en bereiken het dorpje Forst. Bij het verlaten van Forst, via Zur Eiche, zien
we aan het einde van de weg Mörsdorf liggen. De zonovergoten kerk steekt fier
boven de beboste diepte uit. We wandelen langs een aanwijsbordje: ‘Mörsdorf, 5
km’ en, deze aanwijzer negerend, een eik uit 1757 waar een bordje ons vertelt
dat hij, de eik, even oud is als Vreiherr vom Stein die als minister het lijfeigenschap
afschafte. Na ongeveer een kilometer en in het zicht van Mörsdorf loopt Zur Eiche
dood op de steile diepte. Riky verzucht: “Waarom is hier geen brug?”
Nou, die komt er! Men werkt aan een hängeseilbrücke
van 350 meter lengte. Dat is het eerste dat we horen als we na afloop van deze
wandeling over onze wederwaardigheden vertellen.
Nog geen veertien dagen geleden zaten we aan
ons ‘erweitertes frühstück’, nog onwetend van de obstakels die de eerste
wandeltocht ons zou brengen. Nog onwetend ook van de ontwikkelingen binnen onze
familie.
Na Tiny staan we vandaag voor het afscheid
van Jan.
Bizar!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten