Opgelucht trek ik de deur achter mij dicht. De zon schijnt, de voorspelde
onstuimige buien kan ik niet ontdekken. Integendeel, wat ik zie beloofd een
mooie dag. Dat kan ook niet anders want het is 18 september.
Sinds 1970 is het, in onze beleving, altijd
mooi weer op deze speciale datum.
Vijf jaar geleden vormde een uitzondering op
de regel, toen was het beestenweer. We verbleven op Texel en wilden evengoed iets
doen. Dat werd onder meer een rondvaart. Worstelend langs de gangboord naar de
voorsteven, om een foto te maken, met gevaar overboord te worden geslagen, voelde
ik mij Derde Ketelbinkie (natuurlijk overdrijf ik ietwat.) De foto is overigens
mislukt.
Vandaag is het veel rustiger, hoewel het
vroeg is en er nog van alles gebeuren kan. Voorlopig ren ik lekker langs
vertrouwde plekjes. Een rijtje rode geuzen slentert sloom achter elkaar over
een ingetreden paadje tussen hoge, ruige begroeiing. De voorste koe is vanaf
schofthoogte zichtbaar, van de anderen zie ik slechts koppen en ruggen. Ze
wekken de indruk dat zij op weg zijn. Ergens naar toe, ja. Ik ren verder, hun
bestemming blijft voor mij onbekend.
De nevengeul, Loenensche Wel, komt in zicht.
Al van ver zie ik dat er opnieuw zilverreigers
zijn. Weliswaar (veel) minder dan afgelopen dinsdag. Enkelen staan in dieper water,
hals en kop daarin gestoken. Aan hun bewegingen te zien zoeken zij de bodem af
naar iets eetbaars.
Zo gedragen zilverreigers zich niet!
Terwijl ik stil sta om het groepje te
observeren vliegen twee kleine zilverreigers en een blauwe, zenuwachtig op. Alsof
dit een sein is haalt een van de grazers zijn snavel uit het water en werkt schokkerig
een prooi naar binnen. Ik weet niet wat ik zie! Ik bedoel, ik weet wel wat ik
zie, maar ben volledig verrast om wat ik zie. Aan het einde van de snavel van
deze grote vogel is een verbreding in de vorm van een lepel.
Nog deze week zag ik een verzilverde
slacouvert bij Is het Kunst of Kitsch?, nu
zie ik een exemplaar dat onderdeel is van een vermeende zilverreiger! Dit is
dan ook geen reiger, dit is een familielid van de Ibis die in Egypte heilig is
verklaard, zoals de koe in India. Hier staan zomaar vijf lepelaars!
In 1970 waren deze sierlijke vogels een
zeldzaamheid in Nederland. Nu, op 18 september, vijfenveertig jaar later, zie
ik ze voor het eerst, met eigen ogen, in ‘onze’ uiterwaarden en nog wel met vijf
tegelijk!
Onwillekeurig tast ik mijn kleding af naar
mijn smartphone, die thuis aan de oplader hangt. Ik moet mij met het beeld op
mijn netvlies tevreden stellen. Nou, dat is geen probleem. Deze 18de
september vergeet ik niet meer. Niet alleen omdat het vijfenveertig jaar
geleden is dat Riky en ik in het huwelijk traden, maar vooral omdat ik,
uitgerekend vandaag, lepelaars zie. In deze euforische stemming ren ik verder
langs de Waalbandijk. De wielrenner die mij tegemoet komt weet het niet! André
en zijn broer, hen kan ik het vertellen. Ook zij hebben hier nooit een lepelaar
gezien!
Op dit tijdstip, vijfenveertig jaar geleden,
werd ik voor de laatste keer wakker in het huis van mevrouw Mouton. Het was
schitterend weer. Nu, vijfenveertig jaar later, is het opnieuw mooi weer, maar
het mooiste is toch wel dat ik lepelaars heb gezien.
Vijfenveertig jaar geleden werd ik wakker. Het
gehuurde pak hing klaar. Ik hoorde mijn hospita al rommelen, ook voor haar is
het een bijzondere dag. Op die vrijdag kreeg ik mijn lief. Vandaag denk ik aan iets
wat Nietzsche beweerde: ‘je hebt
uiteindelijk je begeerte lief en niet het begeerde’. Dat gaat voor veel
dingen op, denk ik, maar niet voor mij en mijn lief. Ik begeerde Riky en dat
doe ik nog steeds. En nu, vijfenveertig jaar later, krijg ik er lepelaars bij!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten