dinsdag 29 mei 2012

Warmwatervrees

Bewolkt en fris, net dertien graden. Een winddicht jasje was niet zo gek geweest, maar waarschijnlijk loop ik me wel warm. Bovendien word ik, aan de overkant van de Van Heemstraweg, gepasseerd door een andere vroege jogger. Beduidend jonger dan ik, maar ongeveer hetzelfde gekleed.
Bij het klaphekje dat toegang geeft aan het natuurgebied, tegenover het dijkmagazijn aan de Dijk bij Ewijk, heeft een buizerd de wacht betrokken. Hij koos een strategische plek, bovenop het bordje dat de wandelaar informeert. Ik ben benieuwd of de Koninklijke roofvogel mij net zo dicht laat naderen als laatst een fazantenhaantje deed. De Waalbandijk is hier verbreed. Ik ren de pas gemaaide berm in om zo dicht mogelijk bij dit prachtige dier te komen. Helaas, na slechts enkele meters, nog ruim voordat ik de vrij steile dijkafgang bereik, trekt de vogel zijn kop in, wipt van het informatiebordje en vindt met enkele krachtige vleugelslagen een thermiek dat hem hoog over de nevengeul laat glijden. Mijnheer of mevrouw Buizerd jankt één keer langgerekt, als een krolse kater. De kreet wordt versterkt door het harde wateroppervlak. Het lijkt er op dat ik, opportunistisch jogger, hartelijk word uitgelachen. En terecht!
Weer terug op de Hommelstraat valt mij de watervoorziening in het schapenweitje op. Het bestaat uit een grote witte plastic container op een houten onderstel. Het kan niet anders of de voorraad water hierin wordt behoorlijk door de zon opgewarmd. Afgelopen zondag, eerste Pinksterdag, picknickten Riky en ik op een bankje langs de dijk achter Winssen. Een dikke Hummer stopt vlak voor ons. Met moeite wurmt de bestuurder zich uit het blik en opent de achterzijde van de zware wagen. In een krappe hoek, tegen het hek, liggen tientallen schapen opeengedrongen te puffen in de zon. Een grijs, enkele zwart, de rest is wit van kleur. De boer heeft een zware blauwe jerrycan uit zijn auto gehaald en sjouwt het ding met moeite richting wolleveranciers, waarop deze dieren blatend overeind komen. De stevige man schroeft de dop van het vat en houdt het boven een plastic kuip. Water gulpt over de rand. Van alle kanten dringen de schapen zich rond het koele water. Een van de dieren, het grijze, steekt haar snuit rechtstreeks in de stroom en blijft tot de laatste druppel drinken. Ik sta inmiddels met mijn knieën tegen het hek gedrukt en laat een hand op de rug van de dichtstbijzijnde ooi rusten. Haar wol voelt geruststellend zacht en stevig verend aan. De boer heeft ondertussen een nieuw vat uit zijn auto geplukt. Het proces begint van voor af aan. 

Ik kijk de man aan. Ongeschoren vollemaansgezicht. Zijn gebit oogt gelijk een slecht onderhouden kerkhof. Iedere zichzelf respecterende tandarts zal er likkebaardend naar kijken: voor mij ziet het er minder aantrekkelijk uit. Dit schaap dronk al zo toen het nog een lam was, vertelt hij, “Thuis drinkt zij rechtstreeks uit de kraan boven de trog.” Schapen prefereren koud water, van opgewarmd moeten zij niets hebben! Als om dit te bevestigen niest het gulzige dier hartstochtelijk. 
Waarom hebben zij nu al zo’n dikke vacht, wil ik weten, het is toch Pinksteren? Zijn beesten scheert hij altijd direct na de winter, want in de schuur heeft hij stroom. En zo nemen de dieren, waarschijnlijk vanwege de kou, in het voorjaar hun voedsel beter op. Dat komt ten goede aan hun energie waardoor ook de lammeren bij hun geboorte sterker zijn.
Ik herinner mij de keer dat ik buiten werd gewassen, lekker in de zon. In een teil vol lauwwarm water. Mijn zus spoelde mij af met behulp van een steelpannetje. IJskoud! Wij gilden beiden: zij van de lach.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten