vrijdag 4 mei 2012

Schreeuw

Een frisse wind, zon en schaduw wisselen elkaar af: perfect om te joggen. Bij het afsluiten van de voordeur zie ik pas dat de karmozijnbes om aandacht schreeuwt: hij (of is het een zij?) heeft zijn eerste bloemtrossen aangemaakt en zal nu meer behoefte aan water krijgen.
Ontspannen rennend over de Kloosterstraat komt het vraaggesprek, gisterenavond tijdens Nieuwsuur, met Liesbeth Spies bovendrijven. De journaliste toonde zich net zo verbaast als wij, kijkers, over Liesbeth’ ommekeer ten aanzien van enkele, nota bene officiële CDA-standpunten. Waarschijnlijk vanwege de enorme opluchting, die na het vertrek van Wilders opzichtig door de achterblijvende coalitiepartijen woei. Waar Liesbeth enkele maanden geleden het boerkaverbod nog enthousiast verdedigde, zegt zij nu dat zij “…er geen traan om zal laten,” als dit door de Kamer wordt weggestemd. Ook het bezit van een dubbele nationaliteit is voor haar geen punt meer, terwijl zij eerder emigranten inpeperde dat hun keuze tevens inhoudt dat zij hun Nederlanderschap verliezen. Het lukte de journaliste niet de juiste drijfveren van de demissionaire minister bloot te leggen. Mevrouw Spies hakkelde voort. Haar dunne verweer, dat, nu de regering een minderheid vormt, de Kamer het in deze voor het zeggen heeft, sneed weinig hout. En dat zij, in haar positie als minister, het standpunt van de regering moet verkondigen, zelfs als zij het daarmee in haar burgerhart oneens is, klonk volstrekt ongeloofwaardig.
Ik kon er niet zonder plaatsvervangend schaamtegevoel naar kijken, wat vreemd is omdat ik in deze geheel onschuldig ben. Ik nam nog een slokje wijn en voelde samen met Liesbeth opluchting toen dit item eindelijk werd beëindigd. Inmiddels ben ik op de Dijk aanbeland en verandert het gezicht van mevrouw Spies, terwijl zij rood en bezweet van opwinding of gêne de Nieuwsuur studio verlaat, zich voor mijn geestesoog, als in een film-montage, beeld voor beeld in dat van Edvard Munch. Liesbeth heft haar gestrekte handen terzijde van haar oren, spert haar ogen in ontzetting terwijl zij haar mond voorbereid op een hartstochtelijke schreeuw. Ik stel mij voor dat zij het liefst zou uitschreeuwen: “Waar ben ik aan begonnen?”
Terzijde: Edvard schildert prompt een vrolijke kreet als hem ter ore komt dat een van zijn afgrijselijke schreeuwen voor ruim 120 miljoen dollar is verkocht. Ik heb vaker zo uitbundig geschreeuwd. Zoals die winter toen het ijs niet snel genoeg wilde groeien en wij eindelijk permissie kregen: “Wij mogen op ‘t ijs, wij mogen op ’t ijs…!” En ongeveer dertig jaar later, in de beslotenheid van mijn eigen geparkeerde auto. Vanwege mijn opluchting over het positief beëindigen van de VO-Management. 
Bij de ‘Rivierwachter’, een sculptuur van Nur Tarim, zie ik twee officieel ogende bedrijfsauto’s staan. ‘Hof Promotions’, lees ik in het voorbijgaan. De chauffeurs gezellig kletsend op het bankje. Wat kunnen zij ons hier, in de eenzaamheid van rivierdijk en uiterwaarden, aanbevelen? Ik vermoed dat zij werkoverleg voeren, of wellicht een groene weekafsluiting vieren in plaats van een vrijdagmiddagborrel bij ‘De Zaak’. Ik zal het nooit weten. Wel weet ik dat ik fout zat toen ik jou, lezer, in 'Arbeid'[1] informeerde over de voortgang bij de nieuwbouw van de verkeersbrug. Nu ik onder de brug loop zie ik dat niet meer wordt gewerkt aan nieuwe brugdelen en dat de bekisting daarvoor geheel is verwijderd. Men schoof vandaag het laatst gestorte brugdeel voor de tweede maal op, zodat de nieuwe verkeersbrug ook aan deze zijde de Waal heeft bereikt. 
Op de terugweg heb ik de verfrissende wind in mijn rug en krijg ik last van zweet. Mijn zweetbandje hoef ik niet te zoeken: ik verzon een list á la Tom Poes, maar voerde haar niet uit! HELP…!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten