dinsdag 21 maart 2017

Zwartwit-kraai

De zwarte kraai in de kruideniersperenboom van de familie Engelen heeft een witte plek in zijn verenpak. Hoe zou Sofie deze vogel noemen? Als zij en haar klasgenoten deze kraai zouden zien, zou een van hen kunnen zeggen: ‘Het krast als een kraai en is zwart met een witte vlek. Het is een Zwartwit-kraai!’
Ik ren over de Waalbandijk en zelfs vanaf deze grote afstand, zo’n zeventig meter schat ik, valt hij mij op terwijl ik niet bepaald scherp zien kan. De tak waarop hij onbekommerd zit is dood en als hij lang blijft zitten zal hij net zo levenloos zijn. Want door die paar witte veren en die onbeschermde zitplaats is hij duidelijk in gevaar. Iedere zichzelf respecterende roofvogel kan hem vanaf honderden meters zien zitten en zal bovendien vermoeden dat hij een gemakkelijke prooi is. Witte plekken in de veren kunnen namelijk duiden op zwakte omdat de vogel honger heeft geleden. Maar de witte veren kunnen ook door een erfelijke aandoening zijn ontstaan. En als juffrouw Roos en haar klas dit via internet napluizen, zullen zij ontdekken dat de witte veren door leucisme (storing bij de overdracht van pigment) zijn ontstaan en weten zij dat zij niet te maken hebben met een Zwartwit-kraai maar met een Leucistische zwarte kraai.
Juffrouw Roos (groep vijf) zal geen gebruik hebben gemaakt van het internet maar heeft haar klas aangemoedigd creatief te zijn. Daaruit ontstond een vrolijke revue die werd opgevoerd tijdens de maandsluiting. Ik kreeg een uitnodiging. Vroeger dan verwacht arriveerde ik in de nog lege aula. Van de conciƫrge kreeg ik te horen dat de voorstelling niet om halftwee, maar om tien minuten over halftwee begint. Stoelen en krukken voor het publiek stonden gelukkig klaar zodat ik de beste plek kon innemen en alvast de sfeer proeven. In die korte tijd kwam af en toe een kind vanuit omringende klassen, dat de ruimte kriskras overstak en even een blik op die eenzame vreemdeling wierp. Zij groetten me vriendelijk, evengoed verdacht ik hen ervan dat zij, eenmaal weer terug in hun lokaal, kameraadjes over deze onbekende vertelden want er verschenen steeds meer kinderen die mij nieuwsgierig bekeken en giechelden. Gelukkig duurde deze beproeving niet lang en stroomde de aula vol.
Een wand van het toneel toonde iets als een bosgezicht waar in kleurrijke kapitalen iets te lezen stond als ‘Wat zie ik daar vliegen?’ Het was dan ook niet vreemd dat er twee vogelaars opkwamen, die, gewapend met kijkers en speakers, hun omgeving afspeurden en ons trakteerden op de meest exotische vondsten, zoals: ‘Ja, daar! Het is geel en roept als een houtduif. Gele Houtduif!’ Juffrouw Roos had er toch iets wetenschappelijks in gestopt, want ik herkende de Eendentest in hun spel: ‘Als iets eruitziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk een eend.’
De vogelaars kondigden steeds weer nieuwe sketches aan. Zoals de dansers. Zij beeldden vogelparingsdansen uit. Opnieuw ging het om exotische soorten die in geen vogelgids te vinden zijn. Sommige paren bewogen hoofd, armen en handen sierlijk als futen, maar stampten met hun voeten als paarden: Ja, inderdaad, zij verbeeldden Paardfuten. Anderen, zoals Sofie en haar vriendin, sprongen dat het een lieve lust was, als deden zij een wedstrijd zaklopen. Daarna volgden nog de ijskraam van juffrouw Reiger, die, tot groot plezier van het publiek, in ijshoorntjes poepte. Er was een kwis, en twee meisjes droegen een gedicht van Annie M.G. voor, ik meen Rosalind: ‘…daar kwam de vogel, o, kijk toch ’s even! Daar kwam de vogel door t luchtruim zweven, dat was de vogel Bisbisbis, waar iedereen zo bang voor is…’ 
Bijna de voltallige groep zong gevoelig een prachtig lied, en een onnavolgbare illusionist verzorgde geheimzinnige kunsten. Prachtig allemaal! Maar deze opa vond de dansers toch wel het meest indrukwekkend. Toch, Zakloopvogels, gaat dat niet al te ver? Dus vroeg ik Sofie nadien naar haar paringsdans. Dat had je moeten weten, opa, Springende Fluistermusjes!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten