...een vroegere bloeier is in deze contreien niet te vinden... |
Zondagmiddag zagen we
de eerste pinksterbloemen bloeien. En we zagen de eigenaar van Herman, de zwarte
Schotse hooglanderstier, die door deze hobbyboer Bo is genoemd – ik vermoed
omdat het ras in het Schots-Gaelisch bò ghà idhealach
wordt genoemd. Dat was een mooie gelegenheid om iets meer over Herman te weten
te komen. Dus knoopten we een praatje aan terwijl de kolossale stier geborsteld
werd. Zo hoorden we dat Herman acht jaar oud is – 26 maart 2009 heb ik bij
thuiskomst genoteerd als zijn geboortedag. Tussen neus en lippen liet de man
ons nog weten dat hij, hij doelde op Bo, nog nooit met koeien heeft verkeerd.
Herman is derhalve maagd!
Terug naar het
zinnetje ‘doe ’s even niet!’
Het natuurstenen
kunstwerk van Claudia heeft de vorm van een eenvoudige stoel. Zo’n soort stoel als
waarop iemand als Richard Leeuwenhard zou kunnen hebben getroond. Als je erop
gaat zitten, kijk je uit over de Loenensche
Wel, de daarachter gelegen uiterwaard en de Waal. Zondag vonden vier mensen
er een zitplaats, drie volwassenen en een kind. In hun gezelschap waren twee
honden. Een wat oudere boxer en een van onbestemd ras. De boxer droeg een witte
shawl, meende ik, want dichterbij gekomen zag ik dat het een grove witte vlek
tussen kop en rug was. Op hun hoogte gekomen viel het onbestemde rasje ongewoon
fel blaffend naar ons uit. ‘Doe ’s even niet!’ schreeuwde een van de twee
vrouwen ontstemd. Niet ‘doe ‘s even niets’, dat een goed recept tegen
bijvoorbeeld een burn out zou kunnen zijn, nee, het was onmiskenbaar ‘doe ‘s
even niet!’ En het was gericht tegen dat hondje. Alsof dat beestje onafgebroken
blaft, wat niet waar is, want het was muisstil tot wij er arriveerden.
Als commando volstond
‘Doe ’s even niet!’ echter wel: we hoorden de hond niet meer.
Vandaag vormt hectometerpaaltje
122 mijn keerpunt – mijn hardlooprondje komt vandaag op precies twaalf
kilometer uit –, zondag was dat het bruggetje in de Uiterwaard. Daar vond ik
een bijzonder fraai bloempje, Gewoon speenkruid genaamd, een vroegere bloeier
is in deze contreien niet te vinden, dat als het ware vroeg om te worden
gefotografeerd. Haar buurtjes, jonge brandnetelplantjes, bleven min of meer aan
mijn zicht onttrokken. Mijn handen jeukten evengoed, nadien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten