‘Mijn oogarts’ (in
opleiding), de aimabele drs. L. Ye, vroeg mij bij de laatste controle of zij de
staaroperatie mocht uitvoeren, waarbij zij ter geruststelling meldde dat de
professor op de achtergrond aanwezig zal zijn. Nu het zover is
komt zij mij persoonlijk ophalen uit de speciale wachtruimte waar
verpleegkundigen mijn rechteroog reeds tweemaal hebben ingedruppeld en me voorzagen
van een operatiejas, -muts en schoenbeschermers. Het voelde alsof ik opging
voor een diploma reddend zwemmen. Het is een bijzondere ervaring om in een
rolstoel te worden voortgeduwd door de arts die gewoonlijk vanachter een
instrumentenpaneel in mijn ogen tuurt. Zij toont het kuiltje waarin mijn hoofd moet
rusten alvorens zij mij op de smalle operatietafel laat plaatsnemen.
In deze rust viel de
stilte van de saturatiemeter extra op. Het verbinden van een nieuwe meter, aan
mijn ringvinger ditmaal, veroorzaakte de gewenste piepjes. Tot volle tevredenheid
van de drie dames rond de tafel waarop ik lag uitgestrekt, weerloos als Isaak op
het brandofferaltaar van vader Abraham. De chirurge vertelt in grote lijnen wat
zij gaat doen. Daarna manipuleert zij mijn hoofd opnieuw in het voorbestemde
kuiltje – ‘ontspan, onderga het, je kunt er toch niets aan bijdragen’, houd ik
mezelf voor – druppelt een oppervlakkige verdoving in,
brengt een ooglidspreider aan en vraagt om een instrument (ik gok op pincet.) Iets
trekt inderdaad aan mijn oogbol waarin vervolgens een dun buisje doordringt.
Een waterige substantie druppelt langs mijn wang. Op mijn vraag bevestigt Ye
dat zij met een pincet aan mijn oogslijmvlies trok om er een verdoving onder
aan te brengen. Zij waarschuwt voor de volgende, zwaardere verdoving, die enige
druk kan veroorzaken. Na ongeveer een minuut is de wereld via mijn rechteroog
egaal grijs.
Als een operatiedoek
over mijn hoofd is gerold voelt het alsof ik in een onderwaterwereld ben beland.
De drie figuren, arts en verpleegkundigen, bewegen als donkergrijze zeepaardjes.
Gevoegd bij onregelmatig dansende lichtvlekjes, lichten hun hoekige contouren
zilvergrijs op als gestalten in een surrealistische schildering van Salvador
Dali. Af en toe drukt iets of iemand op mijn voorhoofd en neusbrug. Ik probeer
me zoveel mogelijk te ontspannen, tegelijkertijd stel ik mij voor wat zij doen.
Via mijn linkeroog zie ik, vanonder de doek en langs mijn neus, vage bewegingen
alsof iemand in mijn rechteroog roert, traag als met een staafje in een beker ingedikte
koffie. Als Ye vraagt: ‘Gaat het nog, daar onder die doek?’, voel ik mij vrij
te informeren: mijn troebele lens is in vieren gedeeld en ze is bezig het
laatste kwart los te trillen en weg te zuigen. Dat verklaart het onheilspellende
ritmisch aan en afslaan van een pomp op de achtergrond. Een laatste stukje lens
is weerbarstig. Ik hoor discussie over de vordering daarvan, waaruit ik
concludeer dat de klus met de hoogste graad van aandacht wordt uitgevoerd.
Toch nog sneller dan
gedacht controleert de chirurge of zij het operatiewondje lekdicht gesloten heeft.
Na bijna vijftig
minuten mag ik, voorzien van een doorzichtig oogkapje, van de operatietafel
stappen en rolt een verpleegkundige me terug naar de wachtruimte.
Meer dan twee uur
voordat de verdoving geheel is teruggetrokken voltrekt zich het wonder: via mijn
spiksplinternieuwe kunstlens kan ik zien! Weliswaar nog niet scherp, maar wel
zijn alle kleuren frisser dan via mijn ‘goede oog’.
Doctorandus Ye is wat
mij betreft geslaagd. Zij verdient een tien met een griffel en een zoen van de
juffrouw.
Hardlopen moet ik even uitstellen, maar tegen
iedereen die beweert dat een staaroperatie ‘een fluitje van een cent is’, een
ingreep die ‘in vijf minuten kan worden geklaard’, zeg ik: Onzin, het is een
ingewikkelde operatie waarbij een grote mate van zorgvuldigheid en precisie
noodzakelijk
is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten