Ondertussen peins ik
over mijn eerste vriendinnetjes. Ik was veel jonger dan Niek toen ik met Willie
een innige vriendschap sloot. Acht, misschien negen jaar. Haar vader was
schoenmaker. Onze vriendschap eindigde abrupt toen zij met haar familie
verhuisde naar een ander dorp. Ik herinner me niet dat we afscheid hebben
genomen. Wel weet ik zeker dat ik haar op Valentijnsdag nooit een berichtje
stuurde, vooropgesteld dat er een 14e februari gedurende de periode
van onze vriendschap gepasseerd is. Overigens wist ik in die jaren niet van het
bestaan van Valentijnskaarten en alle andere Valentijnprullaria waarmee
(bloemen)winkels vandaag gevuld zijn.
Nellie volgde Willie
op. Dat was min of meer vanzelfsprekend omdat Nellie ook met Willie bevriend
was. Zo vulde ik de leemte op die vanwege de verhuizing van Willie ontstond.
Van Nellie herinner ik mij vooral dat zij ziek was. Het was nogal serieus, die
ziekte, maar details daarover herinner ik me niet. Zij was een dochter van de
kastelein. Haar moeder bestierde een kruidenierswinkeltje waar ik regelmatig
voor mijn moeder een boodschap deed. Ik zie mijzelf aan haar bed zitten. Nellie
lag in de huiskamer in een bedstee. Het was lente, want de zon die alle hoekjes
en gaten van de bedstee verlichtte, werd gefilterd door een bloeiende boom in
de tuin van de buren. Ik herinner me dat ik haar minstens één keer via haar
moeder een briefje of kaartje schreef. Dat zal geweest zijn naar aanleiding van
haar ziek zijn, niet vanwege Valentijnsdag.
Willie en Nellie.
Andere jeugdvriendinnetjes herinner ik me niet. Volgens mij gooide de pubertijd
wat dat betreft roet in het eten.
Mijn eerste
Valentijnskaart ontving ik op mijn werk in Arnhem. Mieke, een van de bewoonsters
van Het Dorp, schreef er steevast een gedurende de jaren dat ik er werkte.
Daarmee gaf zij toe aan de gevoelens die zij voor mij koesterde, terwijl zij
het niet erg zei te vinden dat ik ze niet beantwoordde. ‘O’, meende Mieke, ‘Je
mag het best tegen Riky vertellen hoor!’
Ook van Hans ontving ik een aantal Valentijnskaarten. Daarnaast schreef hij regelmatig een briefje. Die begonnen altijd met de aanhef ‘Beste heer Simon’. Ik waardeerde de briefjes van Hans want hij deed er veel moeite voor. Hij schreef namelijk met een gebogen staaf die aan een hoofdband was bevestigd. Daarmee duwde hij de toetsen van zijn elektrische schrijfmachine een voor een in. Na mijn vertrek bij Het Dorp ontving ik nog af en toe een briefje van Hans.
Ook van Hans ontving ik een aantal Valentijnskaarten. Daarnaast schreef hij regelmatig een briefje. Die begonnen altijd met de aanhef ‘Beste heer Simon’. Ik waardeerde de briefjes van Hans want hij deed er veel moeite voor. Hij schreef namelijk met een gebogen staaf die aan een hoofdband was bevestigd. Daarmee duwde hij de toetsen van zijn elektrische schrijfmachine een voor een in. Na mijn vertrek bij Het Dorp ontving ik nog af en toe een briefje van Hans.
Valentijnkaarten
ontving ik niet meer, tot op de dag van vandaag. Wel ben ik nieuwsgierig naar
de eventuele actie van onze kleinzoon. Hij is vijftien en een half jaar.
Timothy vertelde dat hij een vriendin heeft. Zij is ook vijftien en zit bij hem
op school, maar in een parallelle klas. Vorige week heeft zij hem bezocht en bij
die gelegenheid kennis gemaakt met zijn mam. Toen zijn moeder hem naderhand
voorzichtig over Valentijn polste, antwoordde hij tot haar verrassing: ‘Op
school verkopen ze roosjes voor Valentijn!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten