vrijdag 10 februari 2017

Onderkoeld

Gisteravond ben ik afgetreden als penningmeester van de Zonnebloemafdeling Beuningen. Na twaalf jaar had ik deze taak graag overgedragen aan een andere vrijwilliger maar de afdeling heeft helaas geen nieuwe kandidaat gevonden. Eigenlijk wil ik het er helemaal niet over hebben maar nu ik over de Waalbandijk ren wil deze gebeurtenis niet wijken. Er is ook niet zoveel wat me ervan afleidt. Geen andere hardlopers, geen wandelaars, het enige levende wezen dat ik tot nu toe langs de Waalbandijk tegenkwam is een kraai op een hectometerpaaltje die op mijn nadering ook nog eens opvloog. Zelfs een verse molshoop heb ik nog niet kunnen ontdekken.
Pas na mijn keerpunt, deze keer na vijf kilometer bij hectometerpaaltje 112, laat de wind uit het noordoosten zich wezenlijk kennen. Die is in een woord samengevat onderkoelend. Hij blaast niet eens met grote kracht maar verdubbelt nu ik er recht tegenin ren. Kleine kiertjes langs de rand van mijn muts worden onmiddellijk gevonden zodat ik de kilte tot in mijn oren voel. Deze koude wind lijkt te spotten met het thema van vandaag (het is Greenchoice Warmetruiendag). Mijn gezicht verstijft, tranen vertroebelen het uitzicht op rivier en uiterwaard, en dat is heus niet vanwege het neerleggen van mijn bestuursfunctie.
Tegen de wind in. Als kind had ik er een hekel aan. Op de fiets naar Bergen- of Egmond aan Zee, ging heerlijk en bijna moeiteloos als de wind overwegend in je rug blies. Je was er snel maar na een paar uurtjes ravotten in de duinen, langs het strand en in de zee, moest je ruim dertig kilometer tegen de wind in naar huis peddelen. En als je met je broer fietst is er niemand tegen wie je kunt zeggen ‘ik ben een beetje moe!’ Mijn broer Jan en ik, melig van het trappen tegen die nooit aflatende Westfriese wind in, vermoedden een oplossing voor dit probleem: als we nu eens gewoon doorfietsen, altijd maar doorfietsen met de wind in de rug, dan komen we vanzelf weer thuis want de aarde is rond! Toch?
Tegenwoordig tonen weermannen plaatjes met daarin lage- en hogedrukgebieden getekend, en de bijbehorende luchtdruklijnen (isobaren), waardoor je enig begrip krijgt van de wind die je mag verwachten. Hoewel we er iedere dag mee te maken hadden, waren Jan en ik, in de jaren dat we vaak samen fietsten, ons niet bewust van het bestaan van weersystemen. We hoorden weleens het weerpraatje, maar dat had voor ons geen belang. Als het even kon, mits er geen school of klusje op ons wachtte, gingen we erop uit. Zoals alle kinderen leefden wij in het nu.
Voor mijn oom, bij wie ik vele uren op het land doorbracht, speelde het weer een grote rol. Steevast stond tijdens de middagpauze de distributieradio bij oom en tante in de keuken afgestemd op Mededelingen voor Land en Tuinbouw, met aansluitend het weerbericht. Daaruit kon ome Roon opmaken of hij anemonen kon zaaien of dat hij beter nog een paar dagen zou wachten. Ik luisterde maar met een half oor. Al die getallen over hoog- en laagwater en de aanbevelingen voor boer en tuinder zeiden mij niet veel. Ik hield mij liever bezig met mijn kleine nichtjes en neefje, met Annie en Klazien, en met hun broertje Bruno die steevast in de box speelde ook al was hij bijna drie, onderwijl kleine Marry gelukzalig bij tante Sjaan aan de borst lag.
Op de Hommelstraat laten we elkaar eindelijk los, de wind en ik, zodat ik gaandeweg weer een paar graden opwarm. De overstortvijver langs de Tempelstraat is weer gedeeltelijk dichtgevroren. Eenden zwemmen her en der alsof zij de opmars van het ijs kunnen tegenhouden. Een paar van hen kijken tegen beter weten in hoopvol op. Nee jongens, deze ex-Zonnebloempenningmeester kan niets voor jullie betekenen.



3 opmerkingen:

  1. Mooie column Simon. Ik zie het echt voor me door jouw beeldend taalgebruik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geweldig weer Simon, al is het wat triest dat je dit niet meer doet voor de zonnebloem. Maar ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Geniet lekker van je vrije tijd.

    BeantwoordenVerwijderen