Vandaag zit Carnaval
in mijn hoofd maar of ik van onze jonge bezoeker de tijd krijg dat verhaal op
te schrijven is twijfelachtig. Dat begon al toen ik over de Tempelstraat rende,
carnaval bedoel ik. Daar hoorde ik een kraai in een zwaar Brabants accent
roepen. In mijn oren klonk het als een lang aangehouden ‘Braai, braai’, maar
hij kan evengoed ‘Fraai, fraai’ hebben bedoeld, of zijn eigen naam hebben
gescandeerd. Even verderop reageerde een zanglijster met heel wat melodieuzer
stem dat ik me niets van die kraai moest aantrekken. Ik heb mij van beiden
niets aangetrokken, maar nu ik hier op de Dwarshommelstraat geconfronteerd
word met een banier dat aankondigt dat hier Prins Paul de Tweede domicilie
houdt denk ik dat ik toch enige betekenis moet hechten aan wat Kraai en
Zanglijster mij te melden hadden. Maar wat precies hun boodschap is?
Prins Paul (2) heerst
dit jaar over De Plekkers. Zijn motto
is: ‘Carnaval, dat maak je samen’. Ik wil best iets samen maken, maar carnaval
is net niet mijn ding. Dat heb ik toen ook aan Fazant uitgelegd, die keer dat
hij zich helemaal wild schrok van mijn plotselinge verschijning. Dat was begin
oktober vorig jaar, op Werelddierendag om precies te zijn. Ik rende toen in een
vrolijk zomers gekleurde outfit over de Waalbandijk, terwijl hij, min of meer
verscholen tussen wild opgroeiende kaardenbollen, geheel op zijn gemak een paar
hennetjes het hof maakte. Zoals gezegd schrok hij zich wild toen ik onverwacht
in zijn blikveld sprong waardoor hij zich schaamteloos aan mij blootgaf. Met roffelende
staartveren vloog hij laag over het dijklichaam in de richting van de tegenover
gelegen fruitboomgaard van de familie Engelen onderwijl hij almaar door alarmerende
schreeuwde ‘Pas op, pas toch op, daar heb je d’r een!’
Uiteindelijk liet Fazant zich door mij geruststellen (zie ook ‘Zwever’) en begreep ik uit zijn onsamenhangende gekakel dat hij dacht dat ik er ‘zo een’ was die de veren van hem en zijn soortgenoten wilde stelen, de fraaiste staartveren op mijn hoed zou zetten en dat ik vervolgens, samen met honderden geestverwanten, brassend en polonaise-dansend, zou zingen over het paard dat in de gang van buurvrouw Jansen staat. Ik kon hem snel geruststellen door te vertellen dat ik, zeker weten, zo’n feestbeest niet ben en dat ik bovendien het carnavalsfeest liefst ontloop. ‘Fazantenveren’, zo zei ik het tegen Fazant, ‘zijn op zijn mooist in de staart van fazanten!’
Uiteindelijk liet Fazant zich door mij geruststellen (zie ook ‘Zwever’) en begreep ik uit zijn onsamenhangende gekakel dat hij dacht dat ik er ‘zo een’ was die de veren van hem en zijn soortgenoten wilde stelen, de fraaiste staartveren op mijn hoed zou zetten en dat ik vervolgens, samen met honderden geestverwanten, brassend en polonaise-dansend, zou zingen over het paard dat in de gang van buurvrouw Jansen staat. Ik kon hem snel geruststellen door te vertellen dat ik, zeker weten, zo’n feestbeest niet ben en dat ik bovendien het carnavalsfeest liefst ontloop. ‘Fazantenveren’, zo zei ik het tegen Fazant, ‘zijn op zijn mooist in de staart van fazanten!’
Als ik toen had
geweten dat trollen het nieuws rond het eerstvolgende carnavalsfeest gaan domineren,
dan zou ik Fazant hebben verteld dat zij het zwaar te verduren zouden krijgen,
die trollen bedoel ik. In de carnavalsoptochten zullen vele trollen worden
meegevoerd, verwacht ik. Vooral Denktrollen zullen de boventoon voeren. Hoe ze
eruit zullen zien! Ja, daar vraag je me wat, zou ik zeggen als Fazant mij die
vraag had kunnen stellen. Trollen ken ik slechts in hun daglichtoutfit. Dan
zien zij eruit als onschuldig opgestapelde stenen. Tijdens onze bergtochten kwamen we die
wel tegen. Steenmannetjes, noemden we ze, maar in mijn hart wist ik dat het eigenlijk
trollen waren. Want als de zon onder is, dan komen trollen pas tot leven. Je
kunt er alles over lezen in de verhalen van J.R.R. Tolkien.
Samuel ligt voorbeeldig te slapen. Onze
kleinzoon gunt mij alle tijd om dit dwaze verhaal, dat vanmorgen tijdens het
hardlopen door mijn hoofd speelde, op te schrijven. Samuel zal vast niet over
trollen dromen, noch over fazanten of carnaval. Wellicht over een
logeerpartijtje bij oma en opa. Wie zal het zeggen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten