vrijdag 24 juni 2016

Verslaafd

Man geëlektrocuteerd. Zomaar een berichtje dat er doorheen sijpelt tijdens onze vakantie. Tegen zo’n berichtje, ‘Rotterdammer geëlektrocuteerd in de kruipruimte van zijn woning, waarin door de politie ook een hennepkwekerij werd aangetroffen’, kijk je toch anders aan als je in het buitenland bent. Met de regelmaat van de klok worden er in Nederland illegale hennepkwekerijen (en XTC-fabriekjes) ontmanteld. Terwijl ik over de Obere Harzstraße in de richting van Freiheit ren vraag ik mij af of er in Duitsland ook zoveel illegale hennepkwekerijen zijn en of er in dit kleine plaatsje, dat nu ons vakantieplaatsje is, hasj gerookt wordt? De typische geur heb ik hier nog niet waargenomen, maar dan moet ik er direct bijzeggen dat de keren dat ik in Beuningen een wietgeur waarnam op de vingers van een hand te tellen zijn, terwijl ik weet dat er veel van dat spul gerookt wordt. Mijn persoonlijke ervaring met deze zogenoemde softdrug is zeer gering. Voor zover ik mij kan herinneren zijn er in mijn bijzijn één keer joints gerookt. We zaten in een kring in de tuin achter het opleidingsgebouw in hartje Amsterdam waarbij enkele stickies van hand tot hand gingen. De paar trekjes die ik ervan nam verschilden voor mij echter niet van normale sigaretten. Misschien dat hasj of wiet om die reden voor mij niet aantrekkelijk waren en, vanwege het uitblijven van ook maar enig effect, mijn eventuele nieuwsgierigheid met deze ene keer bevredigd was.
De drug die ik wel heel goed heb leren kennen en die voor mij bovendien verslavend werkt, is ‘runners high’. Het is niet illegaal, de kwekerij zit namelijk in mijn eigen hoofd. Simpelweg door te rennen maken mijn hersenen extra hoeveelheden endorfine aan, het chemische stofje dat als een pijnstiller werkt en bovendien een euforisch geluksgevoel kan veroorzaken. Daarom vind ik het heerlijk om twee keer per week een stuk te rennen.
Verderop hoor ik de schapen blaten. Er loopt een grote kudde, bewaakt door herdershonden, die we al tijdens enkele wandelingen zijn tegengekomen, die kudde bedoel ik. Er wordt gebruik van de schapen gemaakt vanwege hun verslaving aan gras.
Vanuit het raam waarachter wij hier onze boterham en ochtend-pap eten, kijken we uit op enkele zeer steile berghellingen begroeid met bomen maar vooral veel gras. Het leek alsof er pas was gemaaid toen we voor de eerste keer uit de vensters keken. Jammer, zeiden we tegen elkaar, nu kunnen we dat maaien niet meer meemaken, dat moet immers spectaculair zijn, de capriolen van een boer met zijn maaimachine op deze steilten. Of zouden deze weiden met behulp van een zeis kort worden gehouden? We waren bijna een week verder toen we de schapenkudde voor de eerste keer zagen, maar er ging nog geen lichtje bij ons branden. Pas toen we dit bij de huisbeheerder ter sprake brachten viel het kwartje: schapen!
Op de terugweg – na ongeveer acht hardloopkilometers, mijn volledige shot endorfine al bijna geproduceerd én geconsumeerd (dat gaat immers tegelijkertijd!) – stel ik mij die kudde voor op de steilten die wij zien vanuit onze ontbijtkamer. De schapen vreten zich groepsgewijze door het hoge gras en ondertussen kletsen ze wat af, zolang ze niet door de herdershond tot spoed worden gemaand, eigenlijk precies zoals hun verre nichten die in Beuningen hier en daar op de dijktaluds en in de uiterwaard grazen, doen: ‘Nou zeg, Greet, dat gras hier is wel heel bijzonder, vind je ook niet?’ – ‘Ja, meid, dat komt door de eieren van de kleine akkerslak, die geven dat fijne gepeperde aroma!’
Ik geef toe, ‘runners high’ heeft soms vreemde bijwerkingen, maar één ding is zeker bij de productie daarvan word je niet geëlektrocuteerd.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten