Rennend door een bocht
in de Uiterwaard nabij boerderij de Ruif
gebeurt er plotseling veel tegelijkertijd: het beeld van mijn moeder die
tegenover mij aan de keukentafel zit, wordt verdrongen door de heldere stem van
de oude torenklok van Winssen die verkondigt dat het halfnegen is en door drie
loslopende honden, die, als door de bronzen klokkenslag geroepen, pardoes vanachter
het hoge bermgras opduiken, gevolgd door drie gemoedelijk koutende mannen met
tassen over hun rug die ik associeer met die van jagers, de vorm van de tassen
bedoel ik. De mannen letten niet op mij, noch op hun dieren. Blijkbaar vertrouwen
zij volledig op de goede afloop, iets wat zij gemakkelijk kunnen doen want als
het een bloedbad wordt, zijn niet zij maar ben ik het slachtoffer. Ik houd mijn
angst op afstand, maar zeer op mijn hoede voor wat hun eigenaren eventueel kunnen
doen passeer ik op slechts luttele centimeters drie nieuwsgierige hondenneuzen,
pas een aantal meters daaraan voorbij kan ik weer ontspannen rennen en glij
terug in de herinnering aan mijn moeder.
De afgelopen dagen
dacht ik geregeld aan Moe. Als zij nog leefde zouden we vandaag haar
honderd-en-tweede verjaardag vieren. Dat ik geregeld aan haar dacht was overigens
niet speciaal vanwege deze tiende juni, maar door het artikel van Annemiek
Brandriet in de Gelderlander. Zij
interviewde Sissy Mook – Gordijn, de moeder van een elf weken te vroeg geboren
kindje, die op Marktplaats dertig
liter oergezonde moedermelk aanbood. Gratis af te halen. Omdat dochtertje Keet niet
mee naar huis kon, zij ligt nog altijd in een ziekenhuis, besloot moeder Sissy
haar melk af te kolven om een voorraad voor later aan te leggen. Maar terwijl
de voorraad groeit, dochter Keet nog steeds in het ziekenhuis ligt en dagelijks
aan kleine beetjes genoeg heeft, ook de nieuw aangeschafte vrieskist inmiddels boordevol
is, moeder Mook al van een deel van haar voorraad griesmeelpap kookte en
pannenkoeken bakte, blijven haar borsten onverminderd oergezonde melk stuwen!
Kolven, haar enige remedie, waardoor de melkplas nog dagelijks groter wordt.
Evenals deze moeder voedde
mijn moeder haar baby’s met moedermelk, oergezond en vers. Wij, zestien
Dekkertjes, groeiden daar allemaal voorspoedig van, voor zover ik weet.
Evengoed kolfde zij ook. Dat wil zeggen, dat heb ik haar een aantal keren zien
doen. Moe zat daarbij meestal gezellig aan de keukentafel, ontblootte een
borst, stopte een tepel in de trechtervormige opening van een glazen flesje dat
was verbonden met een donkerrode rubberen knijpbal. Het geheel leek wel wat op
een toeter die sommige automobilisten toen nog gebruikten, met dit verschil dat
haar kolffles geen geluid maakte. Ik zat soms tegenover haar aan de keukentafel
ademloos toe te zien hoe zij in een rustig tempo in die bal kneep en het flesje
langzaam maar zeker volliep.
Maar hoe bewaarde Moe
haar melk? Dat vraag ik mij af sinds ik dat artikel van Annemiek Brandriet las.
Wij hadden immers geen koelkast en al helemaal geen vrieskist. In die jaren
bewaarde mijn moeder verse producten in wat het latere badhok was. Dat was toen
het koelste plekje in ons ouderlijk huis. Dat weet ik zeker want op een kwaaie
dag toen niemand van ons nog baby was, stond er op een schap in dat hok een
glazen pot met nog één zure haring daarin. Aangezien ik die ontdekte, mocht ik hem
helemaal alleen opeten! Nou, dat heb ik geweten. Al snel nadat ik het laatste
hapje had weg gekauwd, werd ik misselijk. Dat ging van kwaad tot erger. Op het laatst voelde ik me alsof de geest uit de kruik van Aladin zijn rokerige vuist via mijn
mond tot aan mijn stuitje in mijn ingewanden had gestoken en mij in een ruk binnenstebuiten
keerde!
Kortom, als Moe een
koelkast had gehad, had zij die haring daarin bewaard. Vast en zeker!
Maar nu weet ik nog
niet hoe zij haar oergezonde moedermelk bewaarde!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten