Op het moment dat ik via de Kloosterstraat
de Waalbandijk bereik opent zich een stil maar levendig toneel alsof
schouwburggordijnen in een ruk worden opgetrokken. Mist, die hier dikker lijkt,
vormt een min of meer transparante achterwand zodat de contouren van een
passerende olietanker daar vaag doorheen schemert, en coulissen die het
gebruikelijke rivierpanorama beperken en de blikken van de toeschouwers als
vanzelf op de hoofdrolspelers richten. Deze rollen zijn weggelegd voor vijf nog zeer
jeugdige Rode Geuzen, kalfjes nog die worden omringd door hun moeders, tantes
en neefjes die op hun beurt genoegen nemen met de rol van figurant.
Gewoonlijk
verbergt het moederdier haar kalf gedurende de eerste weken. Blijkbaar zijn
deze jonge dieren al weerbaar genoeg om met de kudde op te trekken. Twee van de
kalfjes zag ik vorige week, waaronder het dier dat nog de kentekenen draagt van
een van de voorouders van dit nog betrekkelijk jonge runderras – het Branderode
Rund was niet helemaal roodbruin van vacht maar getekend met witte vlekken,
meestal droegen zij een bles, hadden een witte staart, buik en gedeeltelijk
witte poten. Het zou zomaar kunnen dat ik de moeder van het getekende kalf een
paar jaar geleden zag, op 2 maart 2012, toen zij evenals dit dier nog maar
enkele dagen of weken oud was (zie ‘Natuurlijk’).
Terwijl
ik over de Waalbandijk in de richting van de Tacitusbrug ren, bedenk ik dat dit tafereeltje een prachtig en
passend geschenk is op deze tweede dag van De
Week van de Lentekriebels, hoewel ik mij afvraag of de kinderen van deze
runderen evenals die van ons, te weinig worden onderwezen over relaties,
verliefdheid en pubertijd. Hoe zit dat met de jonge iepen? Dat was ook al zo’n
verrassend cadeautje die ik vanmorgen uit te pakken kreeg.
En het kwam
helemaal niet verwacht!
Na een
dikke week die werd overheerst door een gemene keelontsteking, die slikken tot
een helse onderneming maakte, kan ik eindelijk weer de baan op! Mijn
hardloopschoenen krulden hun neus al verveeld vanwege de zweetonthouding, maar
toonden bij het aantrekken desondanks meer weerstand dan gewoonlijk. Het eerste
dat mij opviel toen ik in een rustig gangetje over de Tempelstraat jogde, was
de leegte. Natuurlijk, ik wist best dat alle populieren afgevoerd zijn en dat
ook hun stobben werden uitgevreesd. Evengoed heerst Grote Leegte als overwegend beeld.
Maar bijna op het einde van de straat, op het gedeelte waar slechts gelopen of
gefietst mag worden, waren een paar mannen in oranje werkkleding aan de gang
rond een vrachtwagentje en een kleine graafmachine. Al spoedig werd mij
duidelijk waarom die mannen daar waren: in de laadbak strekten zich een aantal
jonge bomen, elk voorzien van een flinke, omzwachtelde wortelkluit. Op mijn
vraag antwoordde een van hen dat het iepen zijn die zij hier gaan planten. Iepen!
Ik kwam er echter niet achter om welke iepensoort het gaat: misschien was de
beste man aan koffie toe en wilde hij het mij daarom niet zeggen. Het kan ook
dat hij het simpelweg niet weet. Hoe dan ook, jonge bomen, een mooi cadeau voor
deze kale straat!
En
gisteren kregen we ook zomaar een presentje. Totaal onverwacht vertelde Poetin
ons dat hij het leger uit Syriƫ terug gaat trekken. We waren er eventjes
sprakeloos van. Maar evenals voor die boomplanter gold ook voor de Russische leider
dat hij hoognodig een kop koffie moest, want hij maakte een vermoeide indruk en
vertelde er niet bij of hij met de manschappen ook hun bommenwerpers naar huis laat
komen. Dus hoe mooi dit cadeautje is, dat moeten we afwachten.
Even
terug naar de iepen: zijn zij net zo weerbaar als de kalfjes van de Rode
Geuzen? O ja, om weer en wind uit te staan, daarvoor zijn zij waarschijnlijk sterk genoeg, maar hoe zit dat met jongeren die onvoldoende werden onderwezen over de
pubertijd? Kom op, Dekkertje, verpest het op het einde nou niet voor ons
allemaal!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten