’Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt’, is een van de
uitspraken van Johan Cruijff. En dat klopt als een zwerende vinger, want het
was nog maar net gebeurd of de hele wereld sprak over deze gebeurtenis. Wij vormden
daarop geen uitzondering. Gisteren, vroeg in de avond, zaten we bij
pannenkoekenrestaurant Den Tol
vanwege de verjaardag van Koen, onze kleinzoon. En terwijl we over Nummer
Veertien spraken en over Rima die in haar uppie in Litouwen voor haar moeder, Danguole
zorgt, haar moeder die op een intensive care voor haar leven vecht, belde Jesse
om ons te informeren over het overlijden van zijn schoonmoeder. En weer heeft
Johan gelijk: de artsen deden nog een uiterste poging om Danguole te redden.
Dat mocht echter niet baten; tijdens die operatie stierf zij onder hun handen.
Zo is het leven, realiseer ik me terwijl ik
tegen de wind en de koude regen in over de Waalbandijk jog. Iedere actie
veroorzaakt een reactie. En als om dat in beeld te brengen valt me de buizerd
op. De rover zit op zijn gemak op het bordje dat voorbijgangers naar Slot Doddendael verwijst, maar doordat
ik hem nader vliegt hij haastig weg.
Onderwijl ik langs het verlaten verwijsbord
ren zie ik iets in het gras liggen dat een bekende vorm heeft. Dat kan toch
niet mijn fietssleutel zijn? Een paar weken geleden raakte ik die namelijk kwijt
terwijl ik juist de fietstassen met boodschappen had gevuld. Alles heb ik afgezocht,
tussen de boodschappen, de omgeving, looproute door de winkel, de betreffende
winkelschappen, het winkelpersoneel ernaar gevraagd, voor de zoveelste keer
broek- en jaszakken nagezocht. Het ding was en bleef weg. De keer daarop, bij
dezelfde winkel, de fiets in dezelfde fietsklem gestald, fietstassen gevuld,
mijn reservesleutel in het slot… Dat lukte dus niet. Hoe is het mogelijk! Met
zachte hand, met beleid, ruw. Uiteindelijk lukte het mijn fiets van het slot te
krijgen. Direct naar de fietsenmaker. Die constateerde een kromming in de
sleutel (ontstaan tijdens mijn pogingen het ding in het slot te duwen.) Nadat
hij die eruit had gehamerd en iets in het inwendige van het slot gespoten,
waren slot en sleutel weer als nieuw. Op zijn advies liet ik een nieuwe
reservesleutel bijmaken en borg het origineel weer op. Zo, probleem opgelost.
Volgens Riky vind ik eerdaags die verloren sleutel. Zou zij toch nog gelijk
krijgen? Maar hoe kwam het hier? Met de nodige moeite raap ik de fietssleutel
op.
Even terug naar Cruijff. Een echte
voetballiefhebber ben ik nooit geweest. Aanvankelijk was het mijn broer Jan die
mij meetroonde naar wedstrijden. Voornamelijk als er een wedstrijd op de
televisie werd uitgezonden, een die ertoe deed, togen we samen naar onze buren.
Zolang de spelers opdrongen richting goal boeide het mij wel, maar ergerde ik
mij des te meer als het spel weer terugzakte. Dan duurde het zó lang
voordat er weer druk op het doelgebied kon worden gezet! Later was het Riky die
mij meenam. Bijna uitsluitend naar de uitzendingen van wedstrijden in onze eigen huiskamer en inmiddels kan
ik intens genieten van een voetbalwedstrijd. Vooral geniet ik van het spel van
spelers die boven het gemiddelde uitsteken. Bij Johan was dat niet alleen zijn
spel, maar ook zijn commentaar. Hij sprak zoals hij voetbalde, vaak intuïtief
en ongrijpbaar. Zoals: ‘Je moet altijd
zorgen dat je een doelpunt meer scoort als de tegenstander’. Soms klonk Johan
Cruijff zelfs literair: ‘Soms huilt de
bal als die door jochies wordt getrapt’ Hier sprak zijn sociale hart voor
de jeugd, waar die zich ook bevond, denk ik. Een van zijn laatste uitspraken: ‘Ik blijf gewoon doorgaan met mij uitspreken, pas als ik
dood ben houd ik mijn mond'.
Het is zover. Nummer Veertien is dood. Nu huilt niet alleen de bal, ook alle voetballiefhebbers huilen.
Het fietssleuteltje past niet, helaas!
BeantwoordenVerwijderen