Opvallende of onopvallende dingen of
gebeurtenissen langs mijn hardlooprondje kunnen me inspireren. Bijvoorbeeld: Op
het felgele markeringspaaltje dat aangeeft dat hier een gasleiding de
Waalbandijk kruist, zie ik een kraai zitten. De brutale vogel kijkt mij afwachtend
aan alsof hij denkt, kom maar op, ik lust je rauw! Ik weet evenwel dat hij opvliegt,
dat mijn komst hem zo meteen zo zenuwachtig maakt dat hij zijn heil elders zal
zoeken.
Evengoed kan het ook een spontane gedachte
zijn die mij motiveert.
Truman
Capote werd door een klein krantenberichtje aangezet tot het schrijven van de
non-fictieroman ‘In koelen bloede’. Op
15 november 1959 las hij: ‘(Holcomb, Kan.
Nov. 15…) Een rijke verbouwer van koren, zijn vrouw en hun twee jonge kinderen
werden vandaag doodgeschoten in hun huis gevonden. Zij waren omgebracht door
geweervuur van dichtbij, nadat zij gebonden en gekneveld waren.’ Drie dagen
later was hij al in Kansas om de begrafenis van de vier slachtoffers bij te
wonen. Aanvankelijk geholpen door Harper Lee (‘To Kill a Mockingbird’) slaagde Capote er in bevriend te raken met de
bevolking van Holcomb en met de meeste mensen die bij de zaak betrokken waren.
Ook met de daders, Dick Hickock en Perry Smith, bouwde hij een vertrouwelijke
en vriendschappelijke band op (hij interviewde hen meer dan zestig keer!) Ver
na de voltrekking van het doodvonnis op 14 april 1965, lukt het hem om in 1966 zijn
belangrijkste boek, ‘In Cold Blood’,
te voltooien.
Connie
Palmen vertelde in het televisieprogramma ‘De
Wereld Draait Door’ dat zij de bijzondere non-fictieroman van Truman Capote
ongeveer acht keer heeft gelezen. Haar boeiende pleidooi haalde mij over om er
ook in te duiken. Daar heb ik geen moment spijt van gehad. Het is prachtig geschreven
en bijzonder spannend terwijl je al veel feiten kent!
Ergens
middenin ‘In koelen bloede’ las ik
over de kat van de familie Courthouse. Deze, een tijgerkater van veertien pond,
befaamd om zijn strijdlust, was een gevecht aangegaan met een hond waardoor de
kat danig gewond was geraakt. Ik las dat de kat Hepi werd genoemd. Deze, niet-alledaagse kattennaam bracht mij direct naar Ietje en haar kat. Ietje zwaaide
de scepter in de kantine van de drukkerij waar mijn zwager werkzaam was. Ietje
ergerde zich soms aan de vele kiekjes van kinderen die trotse ouders geregeld in
de kantine lieten rondgaan. Misschien was dat pijnlijk voor haar omdat zij en
haar man ongewenst kinderloos bleven. Ietje vond wellicht dat zij een beetje
tegengas moest geven, dus overviel zij haar collega’s tijdens hun pauzes regelmatig
door hen foto’s van Hepi voor te schotelen. Zij, die collega’s, moesten de plaatjes met Hepi in alle rangen en standen, serieus bekijken want Ietje beschouwde het
huisdier als haar kind.
Toen ik
over Hepi las bedacht ik dat Ietje en haar man wellicht de roman van Truman Capote
hadden gelezen en zij daarom deze naam voor hun huisdier kozen. Hoewel ze overleden
zijn, Ietje, haar man en Hepi, zou ik hen er moeilijk rechtstreeks naar hebben
kunnen vragen want ik heb geen van hen ooit ontmoet. Mijn zwager, die soms over
Ietje en haar Hepi verhaalde, was een goed alternatief. Volgens hem waren zij inderdaad
fervente lezers en zou mijn theorie weleens de juiste kunnen zijn!
De avond
nadat ik mijn zwager sprak ben ik nog eens nagegaan hoe het precies zat met
deze kat. Op pagina 144 las ik: ‘…een
verloren gevecht met een boxer had hepi wonden opgeleverd die zowel om
hechtingen als…’ Toen drong tot mij door dat de naam van het beest niet
Hepi is; dat met ‘hepi’ waarschijnlijk ‘hem’ bedoeld is en derhalve een zetfout. Met het schaamrood op mijn kaken moet ik toegeven: de naam van de
tijgerkater van de familie Courthouse is Pete!
De kraai
vliegt op, maar pas als ik het markeringspaaltje passeer.
Mijn
hersenen herkenden Hepi, de naam van de kat van Ietje. Zo zie je dat een
kleinigheid mij kan inspireren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten