vrijdag 12 februari 2016

Schipbreuk

Een vluchtheuvelschoonmaker veroorzaakt met zijn hogedrukspuitlans plaatselijk een mistbank, maar vlak voordat ik daarin verdwijn, als een zwart gat in een zwart gat, last hij een korte pauze in om mij veilig en droog te laten passeren. Terwijl ik de Hommelstraat in ren keer ik terug naar de euforie die naar aanleiding van de hernieuwde bevestiging van Albert Einstein’ algemene relativiteitstheorie is ontstaan. In 1915 werd de bewering van Einstein, zwaartekracht is een gevolg van de kromming van de tijd, met scepsis ontvangen. Moeilijk, vond en vind ik nog steeds. Gisteren is bevestigd dat de zwaartekrachtgolf die werd gedetecteerd (op 14 september), afkomstig is van een aanvaring tussen twee zwarte gaten, bijna anderhalf miljard lichtjaar geleden.
Het heeft niets veranderd aan de wereld om mij heen; dat Herman, de Hooglandstier, zich onzichtbaar ophoudt in zijn wrakkige onderkomen is iets dat ik aanneem als gevolg van mijn waarneming – ik zie hem (alweer) niet in zijn weitje staan – en is niet het gevolg van de toenmalige botsing tussen twee zwarte gaten, hoe onbegrijpelijk zwaar die dingen ook waren. Evengoed was er de trilling, de zwaartekrachtgolf die het bestaan van twee afzonderlijke zwarte gaten bewijst die samen verder zijn gegaan (waarbij ik graag aanneem dat de wetenschappers het bij het rechte eind hebben). Het mooie van hun meting is, vind ik, dat zij van iets dat heeft bestaan, ook al heeft zich dat zo’n onvoorstelbaar lange tijd geleden voorgedaan, hebben aangetoond dát het heeft bestaan. Hoe is dat met ons? Oké, wij zijn iets kleiner dan een zwart gat, wij zullen geen zwaartekrachtgolf door het heelal verspreiden, neem ik aan. Zelfs niet als we met z’n allen tegelijkertijd van een keukentrapje afspringen, zoals Paul Kusters vanmorgen in zijn ‘Toos en Henk’-strip (toosenhenk.nl) zo voortreffelijk in beeld bracht.
Om ons bestaan te bewijzen gelden andere natuurwetten. En als we er niet meer zijn, bestaan we voort in de herinnering van andere mensen, in foto’s en verhalen. Slechts een beperkte groep zal zich nog even met ons bezighouden waarna de herinnering, inclusief foto’s en verhalen, geleidelijk en voorgoed oplost in de tijd. Tenzij we iets hebben veroorzaakt dat zich als een rimpeling in de tijd voortbeweegt, zoals de relativiteitstheorie de herinnering aan Albert Einstein levend houdt, de schildering ‘Triomf van de dood’ Pieter Bruegel of het symfonische werk ‘The Planets’ Gustav Holst. Toch kunnen ook gewone stervelingen een golving veroorzaken die lang na hun dood zichtbaar blijft. In dat verband las ik pas een leuk en interessant artikel in Filatelie, het maandblad voor postzegelverzamelaars. Dat behandelde de ondergang van het VOC-schip Westerbeek, naar aanleiding van een nieuwe uitgifte door Postverk Føroyar.
Kort samengevat: In 1742 voer de Westerbeek langs de Britse eilanden op haar thuisreis van Batavia. Onder de bemanning, die op deze thuisreis nog uit vierennegentig koppen bestond, bevonden zich veel Hollanders en Friezen. Boven Schotland verdwijnt het schip in de mist, die iets dikker was dan mijn plaatselijke mistbank. Navigeren op de zon was onmogelijk. Als de uitkijk roept “Land, land vooruit”, is het te laat en vaart de Westerbeek op de klippen bij het Eysturoyer dorp Lambi. Slechts tien van de schipbreukelingen kunnen alsnog thuisvaren op een Deens schip, de rest moet overwinteren en verdeeld zich over de achttien verschillende eilanden. Na de winter verlaten de meeste schipbreukelingen de Faeröer-eilanden, onder wie de scheepstimmerman Barend Schouten, maar niet voordat hij Elisabeth Andersdotter heeft bezwangerd. Zij noemt haar dochter Sunneva Berendsdotter. Dankzij Sunneva vloeit er Nederlands bloed door Faeröerse aderen en wonen er tot op vandaag nog steeds nakomelingen van Barend op de eilanden.
Scheepstimmerman Schouten leed schipbreuk om zijn naam, zijn nagedachtenis, levend te houden. Voor mij is het te laat om dit voorbeeld te volgen, maar de wetenschappers gaan met de nieuwe natuurkundige meetinstrumenten aan de slag. Welke ontdekkingen zullen zij ons nog mogen melden?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten