Thijs stelde via Facebook een vraag over
hunkerbunkers in Druten: ‘Wie kan mij daar meer over vertellen?’ Ik denk
daaraan vanwege de twee vriendelijke jongemannen die mij zojuist op hun fiets
passeerden. Afkomstig uit Polen of Litouwen, verblijven zij op de
kampeerboerderij van Van Hemmen, de vroegere boerderij Gusjeshof, dat toenmaals aan de Kweldam stond. De Kweldam liep ongeveer
parallel aan de Waalbandijk van hier tot aan de Moespotse Waai (op sommige
plekken zijn in het landschap nog restanten daarvan zichtbaar.) Voor zover ik
weet woont er in de huidige Kampeerboerderij geen vrouwvolk en zou je het dus een 'hunkerbunker' kunnen noemen, een onderkomen voor vrijgezellen.
Toen
Thijs zijn vraag stelde legde ik de link met Boldershof, vroeger een ‘inrichting voor idiote meisjes’ genoemd, rond
1990 is het opgegaan in ’s Heeren Loo
Boldershof, een organisatie die zorg op maat biedt aan mensen met een
verstandelijke beperking. Toen Boldershof
nog Boldershof was werden er
opleidingen verzorgd. De leerlingen verbleven intern in een ‘verpleegstersflat’,
oftewel een hunkerbunker. Tiny, een van mijn zussen, is er opgeleid. Dat was bijzonder
in die jaren omdat zij nog zo jong was en al voor dag en nacht van huis ging.
En dan ook nog zo ver weg! Zij moest er meer dan honderdvijftig kilometer voor reizen
met bus en trein.
Natuurlijk
was ik benieuwd wat Tiny zich van de hunkerbunker in Druten herinnerde. Zij was
er in het seizoen 1958 – 1959. Toen zij onder de zorg van de nonnen kwam, de
zusters van Asperden, was zij zestien jaar. Zij was er samen met een vriendin,
wiens naam mij nu niet te binnen wil schieten, ter voorbereiding voor een opleiding
tot kinderverzorgster. We spraken daar een poosje over via de telefoon.
Achteraf weet Tiny dat het om een stage ging. Dat werd toentertijd niet aan
haar en haar vriendin verteld; men vond het blijkbaar niet nodig om dergelijke
kennis met leerlingen te delen. Zij kwamen erachter op het moment dat ze er weg
wilden. Ze wilden hun opleiding graag bij Nieuwenoord
in Baarn voortzetten, maar dat mocht niet omdat ze er ‘nog geen jaar waren’. Ze
zijn evengoed gegaan voordat hun stagejaar voorbij was.
Die hunkerbunker
bestond toen nog niet. Tiny en haar vriendin verlangden tijdens dat jaar overigens
nog niet erg naar een vriendje, vertelde zij mij. Wel herinnerde zij zich dat
zij af en toe met de bus naar Nijmegen gingen, waarschijnlijk om er een beetje
te winkelen. Zij sliep op de zolder van Boldershof.
Daar waren met gordijnen kleine kamertjes afgescheiden met daarin een eenpersoonsbed.
Op zo’n chambrette had je maar heel weinig privacy – maar dat had ik thuis ook
niet –, meer weet Tiny zich er niet van te herinneren. Persoonlijk heb ik geen
enkele ervaring met een verblijf in een hunkerbunker, ook niet tijdens een militaire
dienst want die ging aan mij voorbij. Iets waarover ik nooit rouwig ben
geweest.
Wij, de
jongere broers en zussen van Tiny, hadden wel in de gaten dat onze grote zus
met kinderen om leerde gaan. Vooral op regenachtige zondagen werden we met zes,
zeven of acht om de keukentafel gedirigeerd en speelden onder haar leiding
allerlei spelletjes. En een paar dagen geleden leerde ik uit een mailcontact
met Gerda, mijn jongste zusje, dat Tiny mogelijk op de kleuterschool in
Spanbroek heeft geoefend. Naar aanleiding van een foto, waarop zij als vierjarige
hand in hand met mij staat, met de kleuterschool op de achtergrond, merkt Gerda
spontaan op: ‘Volgens mij heeft Tiny daar een tijd stage gelopen.’
Weer
terug in de Hommelstraat kijk ik uit naar Herman (op de heenweg was hij
onzichtbaar.) Pas als ik vlakbij zijn verblijf ben zie ik de enorme kop van de
Hooglandstier uit het wrakkige onderkomen steken. Herman houdt van uitslapen is
een voor de hand liggende conclusie. Maar als je iets een ‘hunkerbunker’ mag
noemen, is dat wel het verblijf van Herman. In zijn plaats zou ik smachten naar
een vriendin!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten